Als ik door nieuwe bezuinigingen beland in de bijstand, dan hoop ik dat ik daar snel weer uit kom. Juist de tegenprestatie kan mij dan perspectief bieden. Ik zou in het arbeidsproces willen blijven. Ik zou mensen willen blijven zien. Omdat ik houd van gezelligheid en aanspraak, maar ook in de hoop dat ik via via wellicht weer aan de bak kan komen. Ik zou mijn tegenprestatie ergens willen leveren waar ik mijn expertise kan inzetten en waar ik meer kan leren. Als ik kon, dan zou ik kiezen voor iets waar ik bezig kan gaan met mijn favoriete thema’s diversiteit en emancipatie.
Door aan te sluiten bij de persoonlijke motivatie en talenten van mensen zelf, levert het hen ook iets op. Ik heb hier, in de jaren dat ik bij MOVISIE werk, veel leuke en inspirerende aanpakken voor gezien: in de sportsector, in cultuur, in zorg, in welzijn en recreatie. Onlangs attendeerde een collega mij nog op een mooi voorbeeld in de gemeente Apeldoorn met het Prikbord talent. En wat te denken van maatschappelijke inzet in de eigen wijk? Zo kan meteen een koppeling gemaakt worden met de Wet maatschappelijke ondersteuning. Het wiel hoeft niet opnieuw uitgevonden te worden. Er is al zoveel. Denk aan de inzet van Erkenning van Verworven Competenties (EVC), of instrumenten als de Participatiemeter van Jasmijn die cliënten inzicht geeft in persoonlijke groeimogelijkheden. Het kennisdossier vrijwillige inzet van MOVISIE staat vol met voorbeelden en instrumenten voor motivatie en waardering van maatschappelijke inzet.
In steeds meer gemeenten moet je een tegenprestatie leveren in ruil voor je bijstandsuitkering. In de Participatiewet wordt deze tegenprestatie een wettelijke verplichting voor alle uitkeringsgerechtigden. Het is aan gemeenten om hier concreet invulling aan te geven. Hoe doe je dat zodat mensen hier beter van worden? Mijn oproep aan gemeenten: investeer in motivatie en talent! Dan kan tegenprestatie daadwerkelijk ingezet worden als instrument voor meedoen naar vermogen.
Mocht ik in de toekomst aangewezen zijn op een uitkering, dan hoop ik dat mijn verhaal geen hoofdstuk wordt voor het zwartboek van FNV.
Annemarie van Hinsberg