Het venijn zit in de staart van dit nummer. In zoverre, in twee artikelen besteden we aandacht aan
de hulpverlening aan prostituees, respectievelijk in Arnhem en Utrecht. Prostitutie staat dezer dagen hoog op de agenda van de beleidsmakers en de media. Als u dit leest heeft de Eerste Kamer er al over beslist of staat zij op het punt om de nieuwe Prostitutiewet goed te keuren. De nieuwe wet moet het voortbestaan van misstanden in de prostitutiebranche tegengaan. Een belangrijke verandering is, u voelde hem al komen, dat gemeenten een grotere rol krijgen. Bijvoorbeeld inzake de vergunningplicht en registratieplicht voor prostituees en de veranderingen in het toezicht.
In dit kader roerde de Amsterdamse PvdA-wethouder Lodewijk Asscher zich in oktober in de media. In dagblad Trouw zei hij onder meer: ‘Het is een nationale vergissing dat onze omgang met prostitutie thuishoort in het rijtje vrijheid, blijheid en tolerantie. Die gedachte strookt niet met de werkelijkheid.’ In het Radio 1 Journaal lichtte hij toe: ‘Bijna alle Hongaarse vrouwen die in de prostitutie werken, en dat zijn er nogal veel, doen dat gedwongen.’ De NCRV besteedde een aflevering van tv-programma ‘Altijd Wat’ aan de mensenhandel achter de prostitutie.
Goed die aandacht. Tegelijkertijd weten we dat het ‘oudste beroep van de wereld’ nooit en te nimmer is te bannen. Het grote risico bij een verscherpte aanpak is dat er meer vrouwen in de ‘verborgen prostitutie’ terechtkomen. Dat moeten wethouders en ambtenaren voor ogen blijven houden. Hoe slecht het in Nederland ook is, over onze grenzen is het in de meeste landen nog veel slechter gesteld.