Bij het eerste congres was ik nog fris en vol goede moed. Ik luisterde naar een organisatie die is overgestapt op een nieuwe manier van werken. Daarbij gingen medewerkers aan de slag met digitale ondersteuning aan cliënten. Gevolg: 150 medewerkers zijn boventallig verklaard. Het goede nieuws was dat er vijftig nieuwe vacatures ontstaan door de nieuwe manier van werken. Ik dacht: appeltje-eitje, dan kunnen de boventalligen in ieder geval op die vacatures solliciteren.
Niets is minder waar. Van de 150 medewerkers wilden er twintig mensen solliciteren naar de baan met de nieuwe (digitale) manier van werken. Van de twintig blijken er tien geschikt. Tien?! Terwijl de kern van het werk hetzelfde blijft. Hoe kan dat? Wat is hiervan de oorzaak? Motivatieprobleem? Onkunde van de medewerker? Prioriteiten van de organisatie? Het ligt niet aan de cliënten: die zijn erg tevreden over de manier waarop ze nu worden ondersteund.
Toevallig ging het tweede congres over het belang van leren op de werkplek. Dat leren op het werk moeizaam gaat, weet ik wel. Het is altijd druk, dus wanneer kom je aan leren toe? En hoe lang duurt het wel niet als je jezelf alleen laat leren door ‘learning bites’ te gebruiken: lesmomenten van niet meer dan vijf minuten? Wat blijft er over aan tijd voor reflectie op uw eigen handelen?
Na deze congressen maak ik de balans op. Ik maak me zorgen. Hoe kunnen sociale professionals hun cliënten effectief helpen als zij zelf niet in staat zijn om mee te gaan in de technologische ontwikkelingen, de online mogelijkheden en daarvan willen leren? Ik pleit voor meer nieuwsgierigheid en zin in leren werken met nieuwe (digitale) ondersteunings- of hulpmiddelen. Anders ben ik bang dat we in een situatie komen waarin de ‘lamme de blinde’ helpt. Hoe leergierig ben jij?
Brechtje Walburgh Schmidt is adviseur sociale technologie en innovatie