Tijdens deze vergadering werden cijfers van 2012 gepresenteerd. In totaal hebben de 35 Eurodesken met hun informatie 534.000 mensen bereikt via publieksevenementen en 540.000 mensen via presentaties, infosessies en workshops. De nationale Eurodesk-websites hebben in totaal 10,7 miljoen pageviews opgeleverd. Mooie cijfers, die laten zien dat Eurodesk een hoop mensen weet te bereiken met slechts beperkte middelen. Maar de totale bevolking van de landen waar Eurodesk actief is bedraagt ruim 600 miljoen mensen. Met al die goede wil en inzet bereiken we dus slechts een fractie van de samenleving. Hulp van onze collega’s in de jeugdsector is hard nodig.
Vaak hoor ik in mijn werk de opmerking: ‘Waarom promoten jullie deze programma’s niet wat meer? Ik had er nog nooit van gehoord!’ Een logische vraag, omdat de bekendheid van de EU-programma’s inderdaad verbeterd kan worden. Tegelijkertijd leg ik altijd uit dat wij niet de middelen hebben om alle abri’s in de stad vol te hangen met posters of dure televisiespotjes te laten maken. Voor de zichtbaarheid en bekendheid van deze jongerenprogramma’s zijn wij dus afhankelijk van anderen. Is het daarbij niet logisch dat wij rekenen op de mensen die elke dag met jongeren werken?
Via de EU-programma’s voor jeugd en onderwijs kunnen alle jongeren waardevolle leerervaringen en competenties opdoen waar ze de rest van hun leven gebruik van maken. Omdat de programma’s worden gefinancierd door de EU zijn deze mogelijkheden juist ook toegankelijk voor jongeren die minder financiële draagkracht hebben of anderszins niet snel in aanmerking komen voor internationale leerervaringen. De effectiviteit van deze programma’s is meermalen bewezen, onder meer als het gaat om de verwerving van competenties, persoonlijke groei en inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. Elke professional die jongeren ondersteunt in hun groei en ontwikkeling heeft daarom een verantwoordelijkheid om jongeren te informeren over deze mogelijkheden. Een morele verplichting, om jongeren niet te onthouden van een leerzame internationale ervaring die een bepalende rol kan spelen in je leven.
Het recht op informatie is een belangrijk recht, zeker ook voor jongeren van wie we vragen dat ze opgroeien tot zelfstandige en vaardige burgers. Het is niet voor niets dat dit recht ook is vastgelegd in het Kinderrechtenverdrag. Dit recht gaat wat mij betreft zeker ook over informatie over leer- en opgroeimogelijkheden voor jongeren, met name als het mogelijkheden betreft die met gemeenschapsgeld worden onderhouden, zoals de EU-programma’s.
Elke dag dragen vele mensen bij aan deze informatievoorziening, niet alleen bij de Eurodesken in Europa. Maar hiermee bereiken we niet alle jongeren voor wie deze informatie waardevol kan zijn. Daarom een oproep aan iedereen die met jongeren werkt. Houd de informatie niet voor jezelf. Deel het met de jongeren met wie jij werkt en zorg ervoor dat de informatie terecht komt bij de mensen voor wie het bedoeld is.