Vanuit het rijk wordt verwacht dat gemeenten en huisartsen daarom samenwerken om dit in goede banen te leiden. Dat is geen gemakkelijke klus omdat er in deze sprake is van een ongelijke uitgangspositie: wie betaalt is namelijk niet degene die bepaalt. En gemeenten hebben een bezuiniging te realiseren. Die zal onder andere moeten komen uit het terugdringen van het beroep op duurdere zorg zoals de j-ggz.
De huisartsen hebben een eigenstandig medisch inhoudelijk verwijsrecht. De staatssecretaris heeft vorige maand nog maar eens bevestigd dat gemeenten daarin niet sturend mogen optreden. Het heeft dus geen zin regels op te stellen over verwijzing naar j-ggz. Of het maximum aantal doorverwijzingen per zorgvorm per jaar vast te stellen. Want gemeenten moeten voldoende passende zorg inkopen.
Huisartsen kunnen met praktijkondersteuners ggz werken die ook jeugd doen. Die zogenaamde POH verricht voor jeugd onder andere psycho educatie, signalering en lichte zorg en kan zo de poortwachtersrol van de huisarts helpen invullen en de kosten die straks in 2015 voor gemeenten zijn, helpen beteugelen. Een blik op de site van de LHV leert echter dat de meeste POH maar 9 tot 12 uur per week ter beschikking hebben, dat het lastig is POH vacatures te vervullen en dat het financieel gezien geen sinecure is om een POH aan te stellen. En dat de NZa nog niet weet of de tarieven die in 2014 gelden ook in 2015 zullen gelden. En dat de bekostiging van de huisartsenzorg per volgend jaar sowieso ter discussie staat. Dus terwijl nog niets zeker is wil het rijk dat de j-ggz dichter bij de burger wordt georganiseerd, geeft daar te weinig geld bij en zadelt partijen die moeten samenwerken met een ongelijke uitgangspositie op.
En toch zijn er aan beide kanten redenen om op langere termijn te denken. De gemeente heeft er belang bij samen met de huisartsen afspraken te maken over hoe precies de aansluiting tussen de huisartsenzorg en de wijkteams verloopt. Zo kan de gemeente beter sturen op de werkwijze die in de wijkteams wordt gebruikt als het gaat om ontzorgen en normaliseren zodat verwijzen naar j-ggz minder snel een optie wordt. Of als dat wel nodig is, te sturen op een zo spoedig mogelijke behandeling, bij voorkeur in de wijk.
Ook zijn er concrete afspraken nodig tussen gemeenten en huisartsen over informatie uitwisseling met inachtneming van de regels over privacy en de medische geheimhoudingsplicht. Want een medewerker in de buurt ziet of hoort dingen die voor een huisarts van belang kunnen zijn en vice versa, zowel positief als negatief. En het bestaan van het verwijsrecht neemt niet weg dat het ook in het belang van huisartsen is om tijd en energie te steken in afspraken. Want als bij gebrek aan samenwerking en/of besparingen de respons straks vanuit gemeenten alleen maar kan zijn moord en brand te schreeuwen over de autonomie van de medische stand, dan bevinden zij zich in hetzelfde kamp als menig verzekeraar. En dat is niet in het belang van de patient. Of de burger.