Vorige keer blogde Ilse de Bruijn voor Movisie over hoe je mensen uit de armoede moet halen en ze op eigen benen laten staan>>
Mijn ouders waren verhinderd. Vervelend, want mijn zus gaat niet als er niemand meegaat. ‘Misschien moet ze dan toch een keer overslaan’, opperde mijn moeder aarzelend. ‘Maar mam, wat als ík nou met haar mee ga?’ Stilte. ‘Dat is echt geen probleem hoor.’
Geen moment was mijn moeder zelf op dit idee gekomen. Laat staan dat ze het had dúrven vragen. Dus gingen de zusjes samen op pad. Op de borrel stelden we ons op aan een hangtafel, waar het na verloop van tijd steeds drukker werd met allerlei medewerkers. Eindelijk kregen alle namen een gezicht.
Waarom ze mij nog nooit gezien hadden? Ik kon daar niet zo snel antwoord op geven. Verschillende keren heb ik mijn zus en ouders voorgesteld om mee te gaan naar een overleg. Ik wilde de medewerkers ook graag leren kennen. ‘Maar Ilse, dat kan alleen op woensdag. Dan werk jij’, zei mijn moeder dan. ‘Ja, mam, dan plan ik dat er omheen’, was mijn reactie. Maar tijdens de borrel realiseerde ik me dat het daar dan bij blijft. Ik voel me schuldig, maar ook een beetje machteloos.
Een paar dagen terug sprak ik de organisatie in de gehandicaptenzorg die ik begeleid vanuit In voor Mantelzorg. ‘Hoe betrekken we mantelzorgers nog beter?’, vroeg de projectleider. Daar had ik wel een antwoord op. ‘De ouders heb je meestal wel in beeld. Maar die broers en zussen, die zijn wat lastiger te bereiken. Als zus zou ik zeggen: schrijf ze rechtstreeks aan, eventueel via de ouders als het niet anders kan. Ze willen vaak wel, maar horen het te laat, veelal uit bescherming van hun ouders.’
Dus dit jaar is mijn goede voornemen om onzichtbare mantelzorgers zichtbaar te maken.
Onzichtbaarheid is namelijk niet altijd een bewuste keuze.