De Amerikaanse politicoloog Robert Putnam heeft in zijn boek ‘Bowling Alone’ beschreven hoe snel sociale samenhang kan verdwijnen en ieder voor zichzelf kegelt. Volgens hem is sociaal kapitaal op te bouwen binnen de eigen groep; het bonding capital en door het sluiten van vriendschappen met mensen uit andere groepen dan je eigen; het bridging capital. Putnam beweert dat beide elkaar versterken. Met het afnemen van bonding capital, neemt ook het bridging capital af en daarmee groeien etnische tegenstellingen. Je zou dat een ‘sociale crisis’ kunnen noemen.
Want met het toenemen van tegenstellingen groeit het wantrouwen. Deze tendens ziet hij niet alleen in de Verenigde Staten maar in veel Westerse landen. Hij heeft daarvoor ook aanbevelingen zoals tolerantie van verschillen die groeit door interactie in werk, onderwijs, vrijetijdsbesteding. Scholen, buurtgebouwen, sportclubs, verenigingen zijn daar het best voor geschikt. Zij binden. Met activiteiten die de leden samen uitvoeren.
Het bijzondere is ook dat Putnam een positieve relatie legt tussen sociale samenhang en democratische gezindheid. Hij heeft verschillende culturen onderzocht op de kracht van de sociale samenhang en concludeert dat vertrouwen in de overheid positief samenhangt met de mate waarin het sociale weefsel is ontwikkeld. Sociale samenhang is een belangrijke peiler voor democratische gezindheid. En het is goed voor elk individu. Iemand met een goed ontwikkeld maatschappelijk netwerk leeft langer, voelt zich gelukkiger.
Goede contacten met de buurt, familie, vereniging zijn essentieel voor het meedoen aan de maatschappij. Ze worden haast als vanzelfsprekend bij iedereen verondersteld. Voor een grote groep mensen geldt dat niet. Zij hebben niet vanzelfsprekend een zelforganiserend vermogen. Zij hebben zoveel beperkingen dat ze niet vanzelf toekomen aan wat Winsemius zo treffend noemt: ‘Wonen, wijf, werk’.
Vroeger onderhielden kerk, buurt en vakbond de sociale samenhang. Maar een nieuwe tijd vraagt nieuwe initiatieven: van buurtbarbecues tot langlopende investeringen in prachtwijken. Het meest opvallende las ik laatst over de gemeente Almere. Zij wil nieuwe partijen en nieuwe sturingsprincipes. Ymere, een corporatie uit Amsterdam mag een sociaal duurzame wijk realiseren en beheren. Zij wordt de lokale autoriteit van Almere Hout Noord. Als een gemeente haar verantwoordelijkheid zo uit handen geeft, dan lijkt ze me behoorlijk in de war. Het lijkt me sterk dat Ymere de gewenste interactie tussen werk, onderwijs en vrijetijdsbesteding kan realiseren. Zal er dan toch sprake zijn van een ‘sociale crisis’?
Fer Schipper (1949) is andragoog en adviseur bij STAMM CMO Drenthe. Hij is onder meer werkzaam geweest in het onderwijs en opbouwwerk. Hij heeft affiniteit met beleidsvraagstukken rond resultaatgericht sturen van gemeenten gericht op zorg- en welzijnsorganisaties.