Ik moet zeggen dat deze cijfers sindsdien aardig door mijn hoofd spoken. Hoewel ‘evidence based’ een hype-woord is dat zal overwaaien, is het toch een interessant gegeven. Is het mogelijk om een stap voorwaarts te maken door meer van elkaars projecten te leren?
De genoemde cijfers bevestigen een gevoel wat ik al langer had. In januari presenteerde ik een van onze projecten op de projectenparade van Stimulansz. Hier worden diverse innovatieve landelijke projecten gepresenteerd. Alleen in Nederland zijn al tientallen organisaties tegelijkertijd bezig met het thema ‘Meedoen aan de maatschappij’.
Kan dat niet efficiënter?
Vanuit de wetenschap ben ik opgevoed om vooral op de hoogte te zijn wat er aan onderzoek is gedaan, zodat je kennis toe kunt voegen. Zo bestond het grootste deel van mijn scriptie uit ‘onderzoeken wat al onderzocht is’. Vervolgens voeg je dan iets toe wat je nodig hebt voor jouw specifieke situatie. Wanneer je echter vanuit de wetenschap naar de praktijk overstapt, is die neiging – bij mij althans – vrij snel verdwenen. Hoe zou dat komen?
Deels is dat te verklaren door de werkdruk en sturing op declarabele uren. Het bedenken en uitvoeren van een project valt daar wel onder. Het doen van een literatuurstudie naar effectieve methodieken op een specifiek thema niet. Terwijl leren van anderen juist veel tijd zou kunnen schelen en dus efficiënter werken ondersteunt. Tegenstrijdigheid nummer 1.
Een tweede verklaring zou kunnen zijn dat we een collectieve drang hebben naar ‘nieuw’ en ‘innovatief’. Dat laatste is zelfs vaak een criterium voor subsidie. Het bedenken van iets nieuws is inderdaad leuker dan het draaien van productie met een bewezen methode. Maar we werken toch in deze sector omdat we iets willen veranderen en mensen baat hebben bij onze projecten? Dan zou je arbeidssatisfactie juist hoger zijn bij het doen van projecten waarvan je weet dat ze effect hebben, in plaats van de onzekerheid van je eigen bedenksel. Tegenstrijdigheid 2.
Ten derde zou het kunnen zijn dat we de opgedane kennis onvoldoende delen of deze te ontoegankelijk is. Hoewel er met een halfuurtje google ontzettend veel te vinden is, is het wel lastig om informatie te vinden op een specifiek thema. Zeker als je weinig ervaring hebt met het vinden en interpreteren van internationale artikelen. Hier dus geen tegenstrijdigheid maar een aannemelijke reden waarom we allemaal steeds opnieuw het wiel uitvinden. Ik juich daarom het programma ‘Passend bewijs voor effectiviteit in de sociale sector’ van MOVISIE van harte toe. Vooral als dat uitmondt in een toegankelijke website waar je als adviseur of uitvoerder eenvoudig kunt zien of anderen al gedaan hebben wat jij op het punt staat te gaan doen. En vooral of wat zij bedacht hebben ook écht werkt.
Bart Looman (1980) is socioloog en adviseur bij STAMM CMO Drenthe. Hij is betrokken bij projecten op de thema’s ‘Opgroeien’ en ‘Mantelzorg en vrijwillige inzet’ en maakt zich sterk voor harde resultaten in de zachte sector.