De ene school (of soms zelfs die ene leraar) geeft een kind meer aandacht en kan meer investeren, zodat een leerling wellicht een hogere vervolgopleiding zou kunnen doen. Waar ik alleen bang voor ben, is dat zo’n leerling verzuipt als ‘ie eenmaal op het voortgezet onderwijs zit. Want wat als zo’n leerling daar niet de aandacht krijgt die hij nodig heeft?
Prem zei in een interview: ‘Het helpt al een hoop als zo’n leerling genoeg zelfvertrouwen heeft.’ Maar wat gebeurt er als zo’n leerling op de havo allemaal vijfjes en zesjes haalt? En door te weinig zelfvertrouwen er misschien helemaal mee stopt. Is het dan niet beter om zo’n leerling met achten en negens het vmbo te laten doorlopen? Dan kan hij na vier jaar vol zelfvertrouwen alsnog de havo doen (als hij of zij dat zou willen).
Ik ben het eens met Prem, dat met meer begeleiding, er meer uit te halen is bij sommige leerlingen. Toch kom ik even terug op het imago van het vmbo; dat imago is bij een aantal ouders niet zo positief. Wat is er mis met het vmbo? In contacten met ouders heb ik gemerkt dat ze – koste wat het kost – liever hebben dat hun kind naar de havo gaat. Of anders per se vmbo TL moet doen. Terwijl sommige kinderen er heel duidelijk in zijn dat ze dat zelf niet eens willen.
Niet iedereen is hetzelfde en het klinkt misschien gek, maar er zijn kinderen, overigens ook volwassenen, die beter gedijen als ze praktisch bezig kunnen. Dus zo’n theoretische leerweg en zeker de havo, is helemaal niet waar ze gelukkig van worden. In gesprekken die ik met vmbo-leerlingen heb, vertellen ze dat hun ouders wel eens zeggen dat ze beter hun best moeten doen. Zodat ze naar een niveau hoger kunnen.
Hoe kan het toch dat zoveel mensen zo negatief tegenover het vmbo staan? In Drenthe gaat ruim 60% van onze kinderen naar het vmbo. In de rest van Nederland verschillen die cijfers niet zo veel.
Ik denk dat je als ouders de verantwoordelijkheid hebt, om goed naar je kind te luisteren en niet per se je eigen zin doordrijven. Ik snap dat het er om gaat dat je als ouder het beste met je kind voor hebt. Maar het gaat uiteindelijk om het welzijn van je kind. En is het beste niet gewoon dat ze gelukkig zijn?
Marian van Voorn (1978) is sinds april 2008 werkzaam als adviseur bij STAMM CMO Drenthe. In haar meeste projecten zijn jongeren tussen 12 en 23 jaar de doelgroep. Onderwerpen zijn voortijdig schoolverlaten, maatschappelijke stages en leefstijl van jongeren. Daarnaast houdt ze zich ook bezig met vrijwilligerswerk.
Uiteraard ben ik het helemaal eens met de boodschap van dit artikel – how can you not be? Ik heb ook veel voorbeelden gezien en daarmee dus ook een hoop niet blije vriendjes en vriendinnetjes. Overigens wil ik nog toevoegen dat dit gegeven (kijken naar wat het kind kan én wil) ook andersom kan gelden: ongeschoolde ouders met een ‘doe maar gewoon doe je al gek genoeg mentaliteit’ die hun kinderen naar de LTS sturen na een VWO-waardige Cito-uitslag en motivatie. Verder heeft Marian het over de valkuilen van het geven van veel aandacht aan kinderen die het qua prestaties nodig hebben. Teveel aandacht voor deze kinderen zorgt inderdaad voor problemen als deze aandacht wegvalt, maar betekent ook vaak gebrék aan aandacht voor goed presterende of bijvoorbeeld hoogbegaafde kinderen want “die hebben het toch niet nodig”. De positieve effecten van het geven van aandacht vallen of staan dus met ‘evenwicht’, met een juiste dosering.
Misschien moet in elke vorm van onderwijs de aandacht voor de student/leerling terug komen. Ook op de werkvloer wordt beter gepresteerd als er aandacht voor elkaar is.