Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Liever een laag rapportcijfer?

Op dit moment worden er in Drenthe drie wijk/buurt-pilots gevolgd. Centraal staat de bijdrage van interventies aan de verbeteringen van de leefbaarheid. Een van de onderwerpen daarbij is de mate waarin bewoners sociale cohesie beleven in hun wijk. Sociale cohesie blijkt na de eerste meting een opmerkelijk karakter te krijgen.
Liever een laag rapportcijfer?

Het cijfer dat de bewoners voor de sociale cohesie in hun wijk geven is namelijk verrassend hoog: maar liefst een 8,9! De eerste reactie is gejuich en blijdschap. In de prima scorende wijk bestaan veel familieverbanden en is sprake van een ongemixte sociale achtergrond. Het betreft woonwagenbewoners.

Nu is 8,9 een prachtig cijfer. Zou je zeggen. Kennelijk voelen de mensen zich verbonden met elkaar en hun wijk. Er is een hoge mate van betrokkenheid en verantwoordelijkheid bij het verenigingsleven, veel saamhorigheid en een boel gezelligheid. Wat rest ons te doen? Misschien ons afvragen of het hoge cijfer op wijkniveau eventueel minder gunstig uitpakt op individueel niveau?
 
Het is de vraag wat sociale cohesie nu eigenlijk betekent, gerelateerd aan een wijkimpuls. Cultuursocioloog en onderzoeker Joep de Hart plaatst cohesie in de theoretische context van samenlevingsverbanden. Dat doet hij op verschillende manieren. Op individueel niveau gaat het om betrokkenheid bij je medemens, het onderschrijven van solidariteitswaarden en de onderlinge contacten tussen mensen.

Hierbinnen vallen de contacten met buurtgenoten, maar met de samenleving in bredere zin. Op het tweede niveau, het wijkniveau, gaat het om de kwaliteit van de contacten met buurtgenoten, of men zich thuis voelt in de buurt, daaraan gehecht is en of men zich medeverantwoordelijk voelt voor de leefbaarheid in de wijk. De mate van sociale cohesie wordt vervolgens cijfermatig weergegeven.

Zoals De Hart aangeeft moet ‘individuele sociale cohesie’ – en daarmee ook het welzijn van het individu – ook worden bekeken op het niveau van contacten met de wijdere samenleving. En precies dààr wringt de schoen. De bewoners in de betreffende wijk vormen een gesloten systeem in hun wijk. Door de collectieve selffulfilling prophecy gebaseerd op het idee ‘wij tegen de rest’ en de negatieve beeldvorming van buitenstaanders over de wijk, is individuele ontplooiing en ontwikkeling op losse schroeven komen te staan. De waarden in de wijk gelden namelijk ook voor de invulling van het individuele bestaan. En daardoor komt de buurt, ook al scoorde die bijna een negen, niet vooruit.

Er is maar één conclusie mogelijk. Binnen de wijkaanpak moet veel meer oog zijn voor het individu, zijn ontwikkelingsmogelijkheden en zijn ontplooiing. Uiteindelijk draagt dat bij aan een betere toekomst: de hele wijk op een hoger plan tillen.
 
Saskia Lieffering (1973) werkt voor STAMM CMO Drenthe als adviseur, en als kerndocent bij de HanzeConnect. Binnen de programmagroep woon-, zorg- en leefomgeving houdt ze zich voornamelijk bezig met Wmo-vraagstukken op wijkniveau en met wijk- en buurtimpulsen in Drenthe.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.