De laatste tijd richt mijn ergernis zich ook op de sector zorg en welzijn. Een wereld met uitersten. Althans, in de beeldvorming. Slecht betaalde beroepskrachten in het werkveld en graaiende managers aan de top. Maatschappelijke problemen die niet worden aangepakt of bemoeizorg en betutteling.
Bureaucratie en de macht van het protocol tegenover creativiteit en spontaniteit. Vervreemdende professionele zorg versus verwaarloosde mantelzorg. Teveel interventie van bovenaf en te weinig presentie van nabij. En ga zo maar door. Zich links noemende bestuurders en politici bezorgen het pleit voor de sector zorg en welzijn. Maar tegelijkertijd laten zij de misstanden daarin ongemoeid. En dat maakt mij chagrijnig. En dus ook een beetje rechts. Van de weeromstuit.
Deze zomer vond ik een remedie. Tijdens mijn vakantie trok ik door de Verenigde Staten, langs de westkust om precies te zijn. Het land van de onbegrensde mogelijkheden, maar tegelijkertijd ook een ontwikkelingsland. Het paradijs op aarde voor degenen met geld, de hel voor hen die hierover niet beschikken. Prachtige huizen met dito zwembaden en vele duizenden die op straat slapen omdat niets of niemand zich om hen bekommert. Eén op de vijf burgers is niet of nauwelijks verzekerd tegen ziektekosten. Een sociaal vangnet is er eigenlijk niet. Alleen bedeling en liefdadigheid. Zoals dat bij ons tot honderd jaar geleden het geval was.
Zo kan het dus ook. En elders nog veel erger. Na deze ervaring wist ik meteen weer dat solidariteit en sociaal handelen geen loze begrippen zijn. Ze staan voor een mentaliteit, voor een houding en voor een overtuiging. Zo wist ik dat ik gelukkig nog links ben. En zelfs een beetje trots op Nederland.
Bert Middel (1952) was lid van de Tweede en de Eerste Kamer en lector ‘zorg en welzijn’ aan de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden. Hij is nu burgemeester van Smallingerland (Drachten en omstreken) en publicist.