Nu de pensioengerechtigde leeftijd nadert, bezint Daan Vosskühler zich op wie hem in het werk gevormd hebben. Lees hier meer blogs van Daan Vosskühler >>
Op de vraag wat ze dan wensen wordt het even stil. Want wat houden ‘Meer activiteiten’ in ? ‘Nou een chill lounge, waar je ook mag blowen als je 14 bent!’ Ik vind ze sympathiek, ook in hun wrokkige onverschilligheid en hun ‘no future’ houding, maar huiver als ik bedenkt hoezeer zij hun maatschappelijke kansen al bij voorbaat geëlimineerd lijken te hebben.
Neem hun dromen, waarover ze gaandeweg het straatinterview , hardop gaan mijmeren. Roem en aandacht ‘on stage’, landelijke bekendheid, iemand zijn die zich onderscheid van anderen, werk dat er toe doet ; meiden of boys ‘scoren’ bij de vleet, trendy shoppen in Groningen met veel poen, terwijl je matties als vakkenvuller bij C1000 niet verder komen dan 3.62 euro per uur. Dat gekoppeld aan een onafgemaakte VMBO of Praktijkschool levert een te scherp contrast op met wat er in de praktijk haalbaar is. Wat ook steevast opvalt, is de beperkte pedagogische invloed van hun ouders. Je komt immers alleen thuis om te slapen en te eten, verder heb je er niets te zoeken. In meer dan 50 procent van de gevallen zitten de ouders zelf ziek of werkloos thuis.
Natuurlijk zitten het welzijn, zorg en arbeidscircuit in de stad niet stil. Want dat er een jeugdprobleem ligt is evident, maar niets nieuws ‘omdat de ouders van deze jongeren al hetzelfde is overkomen’. En wat heb je als arbeidconsulent te bieden als de werkgelegenheid uiterst schaars is en er alleen banen zijn voor ervaren en geschoolde vaklieden? Dan is er ook nog de normering die door alle kids wordt gedeeld: problemen los je zelf of, lukt dat niet dan ga je naar vrienden, maar je bent een absolute loser als je in het circuit van de jeugdzorg terecht komt. Want als je daar eenmaal in zit, kom je er niet meer uit en wordt het van kwaad tot erger.
Een uitzondering wordt gemaakt voor het ambulante jongerenwerk en de jeugdagent, die ongekend populair is, omdat hij ‘je probeert uit de shit te halen’. Het wordt tijd deze jongeren te vragen voordrachten te houden voor de zorgsector met als thema: Wat moet je vooral niet doen als hulpverlener. Laat ze dat on stage doen in een levendige weergave van wat er allemaal mis kan gaan in dat circuit.
Neem Josje (gefingeerde naam), 16 jaar, weggevlucht van huis, die niet wil praten over wat daar is gebeurd. Kwam bij Jeugdzorg terecht, omdat ze ‘een kamer nodig had’. Toen ze, kwetsbaar als ze was, brak en het hele pijnlijke verhaal eruit gooide , zei de therapeut na veertig minuten: ‘Sorry, ik ga nu stoppen, voor het volgende gesprek’. Ter plekke nam ze de beslissing: ‘Dit zal me niet meer overkomen. De pot op met hulpverleners. Die zijn er alleen om hun eigen ding te doen’.
Bovenstaand beeld is niet uniek. In iedere stad of dorp kom je ze tegen. En naarmate de economische crisis blijft woekeren zijn ze met stip de eerste categorie onbemiddelbare jeugdwerklozen. Daar veranderen stages of arbeidgewenning projecten niets aan. Wat me raakt, is het beeld van een kaste-samenleving, waar de muren tussen jong en oud hoog opgemetseld zijn, waar zo weinig pedagogische rolmodellen zijn. De grenzeloosheid van het experimenteergedrag van tieners kan dan op straat, in het stadspark of in de parkeergarage van het winkelcentrum wezenloze vormen aannemen. Lege bierblikjes zijn lege whisky-, gin- en wodkaflessen geworden.
Dit is geen pleidooi voor meer jeugdwerkers of behoud van subsidies. Het is eerder een wrange constatering dat we als onderwijs, arbeid, welzijn en zorgcircuit vaak geen antwoord hebben, niet eens weten hoe de kids leven, denken of benaderd willen worden. Niet dat ze onbereikbaar zijn. Bij ieder gesprek verbaas ik mij over de gretigheid waarmee ze willen vertellen over hun leven en de dingen die hun raken, maar besef ook dat ze de jongste exponenten zijn van een komende ‘lost generation’.
Daan Vosskühler (1948) werkt als projectleider voor Stichting BottomUp Onderzoek en Advies. Hij houdt zich al meer dan 30 jaar als onderzoeker bezig met de vraag hoe welzijnswerk een vitale en patroondoorbrekende werksoort kan zijn in een land waar onderwijs, welzijn, veiligheid en bestuur hardnekkig categoraal blijven denken en werken.
In 30 jaar jongerenwerk ben ik ze jaar in jaar uit tegen gekomen. De puber die het niet wist en een plekje zocht om het (nog) niet te hoeven weten. Wat is er van hen gekomen ? Eigenlijk denk ik dat de meeste wel aardig terecht kwamen en sommige zelfs goed. In ieder geval heb ik nu in mijn facebookgroep een vroegere ‘ allesgebruiker’ die nu een bloeiend design timmerbedrijf heeft, een ‘ drinkende snuiver’ die bij de hoogovens een goed inkomen heeft een school drop out die nu een geluid- en licht bedrijf runt en een hele bunch muzikanten met goede bijbaantjes en leuke chiks. Allemaal ooit vaste bezoekers van een jongerencentrum, daarna vrijwillige medewerker en dus via een omweg waardevolle burgers. Ik ben niet zo pessimistisch no future lijkt vaak heel tijdgebonden.
Beste Jacq,
dank voor jouw reactie. Het probleem met het werken met de meest marginale groepen is vaak dat formele regelingen en methodieken niet werken. In jouw geval is een bottom up werkwijze door externe factoren gefrustreerd geraakt. Zonde.
Doet me denken aan een project waar ik aan deel nam en dat zich richtte op grotendeels criminele randgroepjongeren. Zij vielen buiten iedere reguliere aanpak, dus werd besloten om buiten alle kaders om te werken. Via ‘zwarte klussen’, die direct en goed betaald werden, werd arbeidsgewenning en integratie erin ‘gestampt’. Nooit vergeet ik de glunderende gezichten van kids die voor het eerst van hun leven geld uit eigen arbeid hadden gescoord. De randgroepwerkers namen veel risico met dit illegale ‘project’, maar wisten ook dat reguliere arbeidsre-integratie nooit zou werken. Van deze groep zijn er diverse doorgestroomd naar ‘wit’ werk.
Maar als je dit kunstje anno 2012 als werker flikt…lig je er .meteen uit. Een on-orthodoxe aanpak past nu eenmaal niet binnen de overregulering van het werk.
Misschien moet je jouw droom nieuw leven inblazen, omdat je wijzer geworden bent en jezelf de lol gunt van jouw eigen-wijsheid.
Goh een man naar mijn hart.
Helaas maar al te waar en niet je hebt het dan niet allen maar over de hulpverleners, de goede trouwens van de kwade scheiden,het vervelende is al dat korte termijndenken om ons heen heb je net een band opgebouwd met elkaar en is er een stijgende beweging, moet het ineens weer heel anders.
Zo wilde ik al heel lang met de jongens die dol zijn op brommers, scooters een topwerkplaats ontwikkelen samen met onderwijs, jongens en mannen die werkzaam zijn in auto, brommerof scooterwerkplaatsen of dit graag zouden willen doen die verstand hebben van de werkplaats en de vmbo was al gevraagd ondersteuning aan te bieden in de vorm van een bbl traject in de wijk, tja niet dus, want de jongens kregen alleen maar bekeuring op bekeuring voor te hard rijden omdat ze hun hun bekeuringen niet konden betalen gingen ze op traject met burau halt of erger.
Gemiste kans.