Na het interview in de auto terug naar huis had ik een big smile op mijn gezicht. Niet alleen omdat het interview goed was gegaan en ik het best spannend vond, maar vooral omdat ik kon vertellen dat dit project al 7 jaar geleden van start was gegaan. De motivatie om dit project te starten was niet om sier te willen maken bij gemeenten of ingegeven door economische belangen. Dit project is gestart, omdat een aantal sociaal werkers ervan overtuigd is dat we oplossingen in de leefwereld van mensen moeten zoeken. Omdat in die leefwereld betekenisvolle relaties worden opgebouwd. Relaties waar mensen elkaar kennen, elkaar zien, elkaar steunen en van waarde zijn voor elkaar. Noodzakelijke relaties waar niemand zonder kan omdat het leven leeg (waardeloos) is zonder.
Ik vertelde aan de interviewer dat ik eerder vrijwilligers als maatje inzette bij mensen met een beperking. De mensen die om een maatje vroegen voelden zich alleen, hadden behoefte aan vriendschap. Deze mensen kregen het niet zelf voor elkaar om contacten met anderen aan te gaan en/of te onderhouden.
Het inzetten van een maatje zou aan de behoefte van vriendschap moeten voldoen. Dat maatje regelde ik dan in de verwachting dat er dan aan de behoefte zou worden voldaan. Maar klopte deze redenering wel? Met het bij elkaar zetten van twee mensen had je toch nog geen vriendschap of een betekenisvolle relatie? Mijn collega’s en ik begonnen 7 jaren geleden ernstig te twijfelen; droeg het inzetten van een maatje wel bij aan de behoefte aan een vriendschap?
We kwamen tot het besef dat vriendschap niet iets is dat ‘geregeld’ kan worden vanuit een organisatie maar dat het iets is dat kan ontstaan als mensen elkaar leren kennen en elkaar leren begrijpen. En dat dat gebeurt in de leefwereld van mensen. Dat gaat lang niet altijd vanzelf. Daar kunnen een aantal mensen (zowel mensen mét als zonder beperking), soms even en soms een heel leven, wel wat ondersteuning bij gebruiken.
Het project INO was geboren. Dit project verbindt mensen met en zonder beperking door tijdelijke bruggenbouwers in te zetten in heel gewone situaties. Situaties zoals vrijetijdsbesteding, een praatje maken met de buren of spelen met andere kinderen uit de straat. De bruggenbouwers brengen mensen met elkaar in contact en helpen dit contact op gang. Door bijvoorbeeld iemand te helpen om uit te leggen wat het hebben van een beperking inhoudt. Of door de eerste keren bij het contact aanwezig te zijn. Op deze manier leren mensen elkaar beter kennen en ontstaat er begrip. Er worden structureel verbindingen gelegd en partijen kunnen samen verder, ook als de bruggenbouwer er niet meer is. De relatie is betekenisvol geworden waardoor het ontstaan van vriendschappen toeneemt.
Die big smile die ik had in de auto toen ik wegreed na het interview is er weer. Die komt vanzelf tevoorschijn als ik het heb over dit project waar ik trots op ben. Voor meer informatie over het project INO en de appeltjes van Oranje: www.oranjefonds.nl/appeltjes Daar kun je ook je stem uitbrengen op het project INO als je in de regio Utrecht, Gelderland of Overijssel woont.