Nu ik wat ouder en nog steeds links ben, weet ik beter. Ondernemers durven hun nek uit te steken, zijn bereid om persoonlijk risico te lopen en en stellen de continuïteit van hun onderneming voorop. In de beeldvorming worden zij vaak verward met managers die in loondienst een bedrijf leiden, zelf nauwelijks risico lopen en de ondernemer uithangen. Wel de lusten van het ondernemerschap opeisen, maar niet de lasten ervan dragen.
Al enige jaren kent ook de sector zorg en welzijn het maatschappelijk ondernemerschap. Welzijns- en zorginstellingen worden plots getransformeerd tot maatschappelijke ondernemingen, publieke diensten verworden tot producten, cliënten en doelgroepen vormen opeens samen een markt, directeuren worden voorzitters van het bestuur (met dito salariëring) en bestuursleden degraderen tot leden van een raad van toezicht. Men doet aan ‘benchmarking’ met andere ‘marktpartijen’ en vormt met hen ‘joint ventures’. Omdat men steeds meer verplicht wordt om aan aanbestedingen mee te doen, meent men opeens een risicodragend bedrijf te zijn. De oorspronkelijke ‘corebusiness’ maakt plaats voor het opvoeren van bedrijfsresultaten. Tot het weer eens ergens misgaat. Dan zijn de cliënten, doelgroepen en zeker ook de medewerkers de dupe. De top heeft doorgaans wel een goede regeling voor zichzelf bedongen. Kijk naar Alcides in Amsterdam, Wing in Groningen en nog vele andere.
En zo schiet men weer eens van het ene uiterste in het andere door. Van gesubsidieerde of gepremieerde sociale instelling naar een ‘marktpartij’. De ‘vermarkting’ in optima forma. Voor mij blijft het gewoon dikdoenerij, ‘window-dressing’ en bovenal taalvervuiling.
Bert Middel (1952) was lid van de Tweede en de Eerste Kamer en lector ‘zorg en welzijn’ aan de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden. Hij is nu burgemeester van Smallingerland (Drachten en omstreken) en publicist.