Ik heb op de Sociale Academie gezeten van 1981-1985. In een hechte klas werden we opgeleid als maatschappelijk werkers. In de eerste twee jaren hebben we samen onze eigen socialisatie doorwrocht en het was dan ook niet verwonderlijk dat we dicht op elkaars huid zaten. Mijn beste vriendin was tevens klasgenoot. Toen we in het derde jaar stage gingen lopen en zij koos voor het JAC en ik voor de reclassering was dat een breuk in onze vriendschap. Kun je het voorstellen? Zij verfoeide het dat ik als maatschappelijk werker mij committeerde aan de handhavende en dus repressieve macht van justitie.
Ik op mijn beurt kon er slecht mee omgaan dat zij in die losgeslagen boel terecht kwam waar sturen op een oplossing van het probleem van de jongeren in mijn ogen niet meer was dan samen hangen op de bank met een kop koffie. Haha. Ik moet er nu om glimlachen maar geloof me, onze discussies waren erg heftig. Herkenbaar? Het manifest beschrijft in 1985 een omslagpunt. Het tijdperk van emancipatie waarbij de professional zich identificeert met de klant en er naast staat, ging over in het tijdperk van no-nonsens, er is distantie en de professional gaat meer bij de klant vandaan.
Een andere herinnering betreft de periode dat ik als bedrijfsmaatschappelijk werker bij de Belastingdienst werkte. Zo rond 1993 kwam een verschuiving in onze werkwijze. Waren we gewend om bij de klant op huisbezoek te gaan, ineens was dat niet meer zo professioneel. We nodigden ze uit op kantoor en richten daar een zitje in. Even later ontdekten we dat juist dit zitje soms voor ellenlange gesprekken zorgde. De klant ging er letterlijk eens goed voor zitten en deed zijn verhaal. Om dit voor te zijn verdwenen de zitjes en verplaatsten de gesprekken zich naar het bureau. Ik kan het nog zo voelen dat een jonge vrouw tegenover mij aan mijn bureau verstikt door verdriet over haar overleden baby alleen maar kon huilen en het mij domweg niet lukte om de afstand die ik zelf had gecreëerd te overbruggen.
Wij zijn allemaal ‘kinderen van onze tijd’. En tijden veranderen en zorgen voor nieuwe inzichten. Het Manifest beschrijft dat in 2002 een nieuwe fase is begonnen: de herontdekking van de leefwereld van de klant waarbij betrokken professionaliteit past: er op af! Wat het Manifest de moeite waard maakt is dat het ingaat op de Professional Nieuwe Stijl. Niet veroordelend maar wel richtinggevend. De basishouding voor alle professionals in de sociale sector is outreachend werken: vragen of je binnen mag komen, luisteren naar het verhaal van de klant, open en contact makend, steunend en respectvol, waar nodig hard en confronterend op de inhoud maar steeds vanuit contact met de belevingswereld van de klant, gericht op herstel van verbindingen en het versterken van netwerken waarbinnen de eigen kracht kan worden gemobiliseerd.
Ik denk dat ons dit allemaal wel zal aanspreken en past bij de uitgangspunten waarom we ooit in het vak zijn gestapt. Het besef groeit dat wij een belangrijke schakel zijn in een civil society. Wat nu belangrijk is, is dat we tijd krijgen om dit te laten rijpen en kunnen groeien in deze rol en waar nodig ondersteuning krijgen van onze organisaties. Ik zelf heb er alle vertrouwen in dat dit gaat lukken.
Anneke Krakers (1962) is sinds 2000 werkzaam als directeur bij een kleine welzijnsorganisatie. Het ondernemerschap zit in haar bloed: ze komt uit een ondernemersgeslacht met vooral bouwers in haar midden. Aannemers, schilders en timmerlui. Als maatschappelijk ondernemer maakt ze zich sterk voor de branche op lokaal en regionaal niveau en sinds eind 2007 ook op landelijk niveau. Haar onderneming WelzijnNederland helpt welzijnsorganisaties bij hun marketing en profilering.
Beste Jan,
Goed dat we onze visie delen maar jammer dat dit niet geldt voor mijn optimisme. Wat zou volgens jou de manier zijn om minder bureaucratisch te kunnen werken?
Ik vind het belangrijk dat je als opbouwwerker een zekere vrijheid hebt om te kunnen werken. Toch is de organisatie ook belangrijk om jouw kaders af te bakenen. Het gaat werken als de kaders door jou en het management samen worden vastgesteld: gewoon weten waar je aan toe bent zodat je daarna aan de slag kunt. Met vertrouwen en resultaat!
Hartelijke groet,
Anneke
Ik deel jouw visie.
Je schrijft: “Wat nu belangrijk is, is dat we tijd krijgen om dit te laten rijpen en kunnen groeien in deze rol en waar nodig ondersteuning krijgen van onze organisaties.”
Ikzelf ben opbouwwerker. Helaas komt er steeds meer bureaucratie vanwege overheid en eigen instellings-management. En het kabinet moet nog 35miljard bezuinigen, maar op bureaucratie wordt niet bezuinigd.
Ik kan jouw optimisme helaas niet delen.