Het is immers van alle kanten te horen: betrek de ouders meer bij de school, schakel het sociale netwerk meer in, doe vaker een beroep op burenhulp. Hoho, zegt Rick Kwekkeboom . ‘Het idee heerst dat de samenleving nu minder zorgzaam zou zijn. Niets is minder waar. Het beeld dat het vroeger allemaal beter was, klopt niet. De structuren waren misschien anders, de afstanden korter. Ik wil mijn buurvrouw helpen, omdat ik iets met haar heb. Dat is nooit weggeweest.’ Sterker nog: volgens Kwekkeboom zit de mantelzorg al aan haar tax en heeft de informele zorg niet veel rek meer.
De volgende vraag is dan: hoeveel ruimte hebben ouders, bekenden en buren nog om zich in te zetten voor vermaatschappelijkte zorg? Dat wil zeggen, voor de opvang van kwetsbare groepen in de wijk, zoals gehandicapten en psychiatrische patiënten die tot voor kort nog in instellingen woonden. Volgens Kwekkeboom is daar nog veel te winnen als het voor professionals gewoner wordt het sociale netwerk bij de zorg te betrekken.
Onderzoeker Nico de Boer schetst in dat verband een zwart toekomstbeeld. Alle vragen die professionals op hun bordje krijgen, kunnen ze onmogelijk oplossen. Hij verwijst naar onderzoek van Lilian Linders in de Eindhovense buurt Drents Dorp, waaruit blijkt dat informele zorg niet zomaar tot stand komt. ‘Zowel zorgvragers als zorgaanbieders moeten over hun verlegenheid heenstappen. Dat betekent dat er grote gaten zullen vallen en dat veel mensen straks thuis zitten te verkommeren. We krijgen vaker te maken met heftige problematiek, misstanden, depressies en overlast.’
Blijft de grote vraag: als zorgvrijwilligers al aan hun tax zitten en zorgvragers niet over hun vraagverlegenheid heenkomen, hoe lukt het professionals dan om grote groepen kwetsbare burgers voor elkaar te laten zorgen?