De vorige keer blogde Ton over autonomie en zelfsturing >>
Mijn moeder woont in een straatje met alleen ouderen. Deze ouderen, de jongste is 55, letten een beetje op elkaar. Mijn moeder ook. Ze stuurt een kaartje met een verjaardag of gaat even langs als er iemand ziek is. De participatie is hier al jaren in volle gang. Nu is zij een van de oudste bewoners in dit rijtje. Oud in leeftijd en oud omdat zij er lang woont. Zij heeft er al heel wat zien komen en gaan. De buurvrouw waar ze op de thee zou moeten gaan, kent ze nog niet. De laatste jaren woonde er een ouder stel die in haar ogen te pas en te onpas voor haar deur stonden om thee te komen drinken. Ze kwamen ook achterlangs en dan kreeg ze een hartverzakking omdat de buurman opeens voor haar raam stond te zwaaien terwijl zij in de keuken aan het koken was.
Het ging zelfs zo ver dat ze stiekem het huis in of uit ging om te voorkomen dat de buren het huis uitstormden om te vragen wat ze ging doen. Ook de buurman kwam vaak langs om te klagen over zijn vrouw. Mijn moeder kreeg er een ongemakkelijk gevoel bij en zei dat hij alleen welkom was als de buurvrouw er ook bij was. In de loop van de maanden hield zij het contact steeds meer af en ook al was dat voor haar beter, ze voelde zich niet meer thuis in haar eigen omgeving. Haar opluchting was dus groot toen het stel verhuisde.
Nu heeft ze een nieuwe buurvrouw. Die is erg gesloten en zegt geen gedag, tot ergernis van mijn moeder. Ik vermoed dat de nieuwe buurvrouw moet wennen en raad mijn moeder aan om een beetje geduld te hebben. Maar mijn moeder heeft het helemaal gehad met haar buurvrouw. Ze heeft geen zin om daar thee te gaan drinken. Ze schrikt van het telefoontje van de welzijnswerker en ik merk dat zo’n oproep contraproductief werkt. In dit geval denk ik dat de welzijnswerker beter haar tijd kan steken in het ondersteunen van de nieuwe buurvrouw. Of is dat geen onderdeel van de netwerkcursus?
Ton van Elst, senior adviseur Movisie