Want er is niets mis met bureaucratie op basis van gezond wantrouwen. Maar we weten ook dat de neiging tot onnodige bureaucratie, tot ‘dicht regelen’, ontstaat door de interpretatie van dingen die mislopen. En als er dan een mogelijkheid tot meer regelgeving is, dan wordt die zeker benut.
Die interpretatie is ongeveer zo. Het systeem is feilloos. Als er iets mis gaat dan is dat te wijten aan een persoon, of door incompetentie, of doordat iemand iets doet wat niet mag. Of omdat we eigenlijk allemaal verantwoordelijk zijn, want het systeem, dat zijn wij zelf.
Daarom stellen we procedures, regels en protocollen in. Zo organiseren we de mogelijkheden om fouten te maken weg en zo nemen we onze verantwoordelijkheid. Dit is ook de manier waarop we leren van fouten en daar zijn we trots op. Maar er blijven mensen die zich niet aan de regels houden. Die zijn niet goed (genoeg) opgeleid, hebben een negatieve houding, of ze kunnen het gewoon niet. Daarom is toezicht, handhaving en disciplinering altijd nodig zodat het systeem zo min mogelijk wordt beschadigd.
Zie hier hoe het komt dat het maar niet lukt regelgeving te verminderen ook al weten we dat al lang dat (publieke) dienstverlening er alles behalve beter of goedkoper van wordt. Want durf het maar eens anders te zien in een tijd waarin risico-analyses standaard zijn, juridisering gemeengoed is en een hoop geld wordt verdiend aan en in het systeem.
Toch zullen we wel moeten. Want te veel regels en protocollen ontnemen het zicht op de kerntaak van de professional. En daarmee op de doelen van de decentralisatie.
‘Anti-regelen’ is daarom essentieel. Anti-regelen is niets anders dan wanneer er iets mis gaat, de bovenstaande interpretatie-reflex te weerstaan. In plaats daarvan worden de twee uitgangspunten hieronder toegepast.
– Niemand komt naar het werk om slechte prestaties te leveren. Dit besef betekent dat het niet nodig is om allerlei specifieke regels en procedures te maken. Als mensen niet weten hoe iets moet, dan overleggen zij met een collega. Zo wordt leren met elkaar op een natuurlijke manier gestimuleerd en weten mensen van elkaar waarmee ze bezig zijn. Sommige mensen werken in een slecht systeem. Dergelijke systemen kenmerken zich doordat zij in de eerste plaats zijn gericht op het voorkomen van fouten in plaats van het faciliteren van het werk. Leren met elkaar is in zulke systemen niet mogelijk.
– Een systeem faciliteert het werk. Incidenten ontstaan binnen dat systeem. Dat betekent dat, gegeven het tijdstip, die en die omstandigheden, zus en zo informatie, het voor de professional volstrekt logisch was het op die manier te doen. Het belang hier is dat als dat voor één professional logisch was, dat ook logisch kan zijn voor een ander. Het is daarom zeer nuttig systematische reflectie op het eigen werk te stimuleren om het systeem te kunnen blijven monitoren op effectiviteit, en om na een incident precies uit te zoeken wat nu precies doorslaggevend was voor de professional. Pas vervolgens het systeem daarop aan.