Zo vind ik als vrouw en politicus dat mijn seksegenoten moeten worden gestimuleerd om economisch zelfstandig te zijn, zeker in een vergrijzende samenleving, waarin we alle handen nodig zullen hebben.
Onlangs kwam ik op het station Marcella tegen. Op de basisschool van mijn kinderen was Marcella hulpouder. Zo’n type dat altijd klaarstaat als er een beroep op haar wordt gedaan. Ze vertelde dat ze op weg was naar een oude oom en tante. De tante is dementerend. Marcella helpt haar oom bij het regelen van alle zorg voor zijn vrouw. Samen doen ze op woensdag boodschappen voor de hele week.
Ze probeert al geruime tijd om voor allebei een plekje te vinden in een verzorgingshuis bij haar in de buurt. Een klus die niet eenvoudig is. Een verpleeghuis voor tante is wel te regelen, ‘maar je haalt een stel na 60 jaar huwelijk niet uit elkaar’, vindt Marcella. Dus belt ze stad en land af, en reist ondertussen wekelijks vier uur om haar familie te helpen. Ook wordt ze regelmatig gebeld door haar oom, en door instanties waarvoor ze contactpersoon is.
Marcella kijkt uit naar het moment dat de nieuwe huisvesting van oom en tante rond is, zodat ze voor haar mantelzorg wat minder ver hoeft te reizen en misschien wat tijd overhoudt voor andere klussen.
Nadat we afscheid namen, realiseerde ik mij dat de Marcella’s van deze wereld zich niets aantrekken van mijn pleidooi voor economische zelfstandigheid. Maar dat wil niet zeggen dat zij niet een heel nuttige bijdrage leveren aan onze samenleving. Zij trekken hun eigen plan, maar zijn het cement van diezelfde samenleving! En daarom, omdat ik mij dat, ondanks mijn pleidooi, realiseer, is deze column een ode aan Marcella.
Anouchka van Miltenburg (42) is van huis uit journalist en sinds 2003 lid van de Tweede Kamer voor de VVD. Ze is getrouwd en heeft drie kinderen.