In de politiek zijn we vaak bezig belangen tegen elkaar af te wegen. Verschillende partijen vertegenwoordigen vaak verschillende belangen en hebben soms vanuit uiteenlopende maatschappijvisies uiteenlopende inschattingen van hoe bepaalde maatregelen in de praktijk zullen uitwerken. Ik denk niet dat je dit werk kunt doen zonder een gezond vertrouwen in je eigen inzichten en plannen, maar veel zaken op ons bordje zijn zo gecompliceerd dat je voor andere afwegingen en opvattingen respect moet hebben. Niemand heeft de wijsheid in pacht. Maar ik zie ook onderwerpen die voor mij zo duidelijk zijn, problemen waarvoor de juiste oplossing zo voor de hand ligt, dat ik me nauwelijks kan voorstellen dat mijn collega-politici het niet zien.

Zo’n onderwerp is ondervoeding bij patiënten in de gezondheidszorg. Het is een probleem dat al in 2001 werd geconstateerd: In onze ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen en ook in de thuiszorg, is één op de vier patiënten ondervoed, nog eens de helft loopt er ernstig risico op. Ondervoeding kan, ongeacht de oorzaak, leiden tot verdere gezondheidsproblemen. De relatie tussen gewichtsverlies en complicaties (soms sterfte) na een operatie bijvoorbeeld werd al in 1936 door de Amerikaanse chirurg Hiram Studley aangetoond, en is sindsdien door vele internationale onderzoeken bevestigd.

Volgens antwoorden van de staatssecretaris kan door deelname aan verbetertrajecten (o.a. Zorg voor Beter) een deel van de instellingen ondervoeding terugbrengen van 24 tot 4 procent. Veel leed en zelfs levens kunnen dus worden bespaard. De lichte afname van het aantal ondervoede patiënten in Nederland is volgens onderzoekers van de Universiteit van Maastricht te danken aan deze programma’s maar ze lopen jaarlijks in slechts 100 van de bijna 1950 zorginstellingen. Er is geen structureel beleid, en ongeveer de helft van de instellingen heeft geen protocol voor het constateren en behandelen van ondervoeding.

Ik heb er in de Tweede Kamer regelmatig op gewezen dat hier nu eens een mogelijkheid ligt om vanuit Den Haag veel leed te verlichten en zelfs levens te redden. Een goede voeding van patiënten voorkomt duurdere problemen en zorgt ervoor dat mensen sneller herstellen. Mijn eigen fractie heeft in de tegenbegroting extra geld uitgetrokken voor meer van die succesvolle programma’s om ondervoeding, en ook doorliggen en uitdroging, tegen te gaan.

Helaas blijkt de regering, met name mijn vaste gesprekspartner staatssecretaris Bussemaker, niet onder de indruk van mijn argumentatie. Zij noemt mij een sombere zuurpiet, die eens wat meer oog moet hebben voor alle goede dingen in de zorg. Maar misschien verandert dit binnenkort, want op 9 juni aanstaande vindt een congres plaats over dit probleem waarin het belang en de juiste oplossingen nog eens door tal van deskundigen voor het voetlicht gebracht zullen worden.

Als dit te snel is kunt u zich tot 24 juni opgeven voor deelname aan het minisymposium “Ondervoeding vraagt om integrale aandacht” ter gelegenheid van de promotie van dr. Judith Meijers, wier proefschrift onder andere aantoont dat instellingen met aandacht voor het probleem van ondervoeding significant betere resultaten behalen.

Fleur Agema is lid van de Tweede Kamer voor de Partij voor de Vrijheid van Geert Wilders. Fleur maakt zich hard voor betaalbare en goede zorg en tegen elke vorm van verspilling van belastinggeld. Ze is vice-fractievoorzitter van de Partij voor de Vrijheid en woordvoerder Volksgezondheid, Welzijn & Sport, Jeugd & Gezin en tweede woordvoerder Verkeer & Waterstaat, Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening & Milieu.

Bron: Foto: ANP/Koen Suyk