‘Ik weet nog dat we dertig jaar geleden zelfsturende teams hadden en dat was helemaal geen probleem. Het gebeurde echter regelmatig dat conflicten met de vuist werden uitgevochten en minder met woorden. Mooie tijd was dat.’ Tijdens de lunch spreken we met collega’s door over zelfsturende teams. De groep die het ziet gebeuren dat oude tijden gaan herleven, is gegroeid en zit bij ons aan tafel. Prachtige, stoere en hilarische verhalen doen de ronde en de groentjes aan tafel zien de doorgaans serieuze, ruggensteun gevende en rustige oudere garde veranderen in pubers, activisten en eigenheimers van de jaren zestig en zeventig.
Als groentjes zijn we het er over eens dat hier geen goed geschreven geschiedenisboek tegenop kan. Maar wat betekent dit voor het nieuwe beleid van zelfsturende teams? Natuurlijk valt de naam ‘Buurtzorg’, die organisatie is op dit moment het voorbeeld voor succesvol afstand doen van de tijd waarin managers bepaalden wat wij moeten doen. Vanaf nu gaan wij het allemaal zelf organiseren!
Ik ben geen liefhebber van Buurtzorg. Dat wil zeggen, de aanpak is prima, maar ik heb te vaak personeel ontmoet dat uit enorme frustratie nooit meer iets wilde horen over management in de zorg. Naar mijn mening is dat geen goede voedingsbodem voor langdurig succes. Denken dat je het allemaal zelf kan, is naar mijn mening een grote valkuil.
Ik ga liever voor andere zelfsturende oplossingen, waarin ook de manager een belangrijke rol speelt (KLM, De Baak). Ik moet er namelijk niet aan denken dat op een dag mijn toch doorgaans rustige en prettige collega mij een enorme knal geeft, omdat hij zijn zin niet krijgt. Dan heb ik liever een manager die de knal opvangt. Waarmee het nut van het management is uitgelegd.