Ik weet wel dat het niet ligt aan mijn kwaliteiten als werker, maar toch. Ik weet ook dat het ingegeven is door bezuinigingen en transities. En toch maakt het mij onzeker en soms terughoudender in mijn werk. Eén meerjarenplan maken is altijd een gok en je weet nooit zeker of je een proces kan blijven begeleiden.
‘Verloskundige, dat lijkt me een mooi beroep’, hoorde ik mezelf zeggen. ‘Van zoveel mensen zoiets intiems mee maken moet heel bijzonder zijn.’ Het was de zoveelste keer op de camping dat ik met iemand beroepen uitwisselde. ‘Ik ben opbouwwerker’, en dat kwam er nog soepel uit. Daarna wordt het altijd moeilijker. Ik wil concreet zijn, maar wat weten mensen al en wat vinden ze.
De archeologe op de vorige camping met wie ik beroepen uitwisselde, begreep mij goed toen ik vertelde dat ik het soms lastig vind om uit te leggen wat ik voor de kost doe. Dat ik soms mensen al hoor denken: ‘Maar wat doe je dan? En waar is dat goed voor?’ Ik betrap mezelf op verdedigen wat ik doe in plaats van gewoon uitleggen wat ik doe. Verdedigen in plaats van vol verve vertellen over mijn vak, wat ik zoal tegen kom.
Opbouwwerker. Het luisterend oor bepaalt hoe goed ik het uit kan leggen. Hoe iemand luistert, maar ook hoe ik denk dat iemand luistert. Zei Mark Rutte een paar jaar geleden ook niet iets over die ene opbouwwerker in Utrecht die misschien wel wegbezuinigd kan worden? Zei hij dat echt of is dat wat ik er in gehoord heb? Ik was een beetje jaloers op die verloskundige. Iedereen weet in grote lijnen wat je doet en aan het nut van dit beroep twijfelt niemand. Een duidelijke hulpvraag, een duidelijke oplossing en een meetbaar resultaat.
Mijn afgelopen dinsdag: vergadering met het sociaal wijkteam, voorbereiding voor een overleg met gebruikers van de speeltuin, een denktank van bewoners met als doel om beleid te maken op hoe om te gaan met het probleem eenzaamheid. Einde van de dinsdag. Naar huis. Geen kind geboren, een continue zwangerschap.
En ondertussen werken we er met zijn allen hard aan om het vak te laten bestaan, om aan te tonen waarom we er toe doen, waar we het verschil kunnen maken. We maken ons meerdere keren per jaar nieuwe methodieken eigen. Keiharde cijfers zijn moeilijk. Noodgedwongen gaan we tellen. Hoeveel mensen zijn er vandaag binnen geweest? Het meeste gebeurt buiten terwijl we er niet bij zijn, maar wij gaven wel de zetjes.
Onlangs is het wijkcentrum gestart met Voor elkaar in de buurt (zie www.voorelkaarindebuurt.eu). We tellen hoeveel mensen zich inschrijven, hoeveel mensen een advertentie plaatsen, maar wat telt is natuurlijk vooral hoe het mensen helpt en hoe het de buurt beter maakt, hoe de contacten zich achter de schermen en vaak ook buiten ons zicht ontwikkelen. En dat kunnen we niet goed in getallen uitdrukken. Onlangs verscheen het manifest Sociaal Werker en daar staat waarom het sociaal domein niet zonder sociaal werkers kan en daar moet ik in geloven. De cijfers ach…
Als ik hoor dat het goed gaat in Kanaleneiland Zuid, dan weet ik dat ik daar een bijdrage aan heb geleverd. Dat ik er nu niet meer bij ben dat is dan maar zo. En terwijl ik dit schrijf denk ik misschien is het zelfs beter zo en maakt nog meer dat de initiatieven echt van de bewoners zijn. Jaarcontracten, blij dat ik weer een heb. Hard aan de slag alsof het het laatste jaar is.