De vorige keer blogde Suzanne over vrijwillige inzet bij de buurtspeeltuin >>
Maar wat zegt dat eigenlijk en geeft het enig inzicht in wat ik doe of waar ik het verschil maak? Eigenlijk was iedereen het er over eens, dat dit niet zoveel zegt. Zouden we niet meer beeldmateriaal moeten gebruiken? Meer verhalen vertellen? Ik stelde daarom mijn collega opbouwwerker Frank een flink aantal vragen om daarvan een verhaal te maken.
Frank is altijd bezig. Hij werkt ook thuis. Er liggen altijd briefjes op zijn bureau. Hij neemt niet graag de telefoon op. Hij doet veel voor bewoners maar zonder te betuttelen of dingen over te nemen. Hij luistert, adviseert en bereikt dat mensen zelf aan de slag gaan. Een stille kracht. Soms misschien te stil. Ik denk dat bijna alle collega’s zich wel eens afvragen wat hij doet.
Frank: ‘Soms ben ik heel zichtbaar. Dan breng ik flyers rond. Ik timmer een weggeefkast. Ik praat met mensen. Ik kijk om me heen en zie hoe de maatschappij verandert. Daar speel ik op Ik zie een terugtredende overheid. Ik zie dat organisaties bepaalde dingen die ze deden niet meer doen. Met contacten die ik gelegd hebt benut ik kansen. Heel vaak bemiddel ik. Niet zo zichtbaar, maar ik investeer in dat de neuzen dezelfde kant op staan. Ik ben in staat om ingewikkelde processen te begrijpen en dit aan mensen uit te leggen.’
‘In een straat waar men wilde dat bewoners meer gingen participeren ben ik erg actief geweest. Ik investeerde in zo’n twintig bewoners en in de onderlinge verhoudingen. Deze bewoners waren niet in staat om zomaar vanuit het niets zelf te participeren. Ik heb gefaciliteerd wat de bewoners willen. Bewoners vertellen mij dingen, omdat ik neutraal en betrouwbaar ben. Ik werk samen met hen door het voor te doen. Ik wil zelf niet regelen, maar regelen dat andere partijen aan de slag gaan. Mijn werk lag vooral voor het daadwerkelijke participatieproces. De bewonersgroep was er niet geweest als ik niet actief was geweest in deze straat. Nu (zo’n twee jaar later) doen de mensen in deze straat meer samen, ze doen dingen voor elkaar. Er zijn meer en betere persoonlijke contacten en er zijn minder uren hulpverlening naar de bewoners van deze straat gegaan.’
Hebben straatcoaches nu wel of niet effect? Werkt een anti-pestprogramma eigenlijk wel echt? Gemeenten, financiers en fondsen willen het steeds vaker weten: wat is nu eigenlijk het effect van wat jij als sociale professional doet? Lees hier meer >>
‘Mijn deskundigheid is dat ik zorg dat ik in de roots van de wijk zit met een zekere afstand. Het is ook beter dat opbouwwerkers niet werken in de wijk waar ze wonen. Je moet onafhankelijk kunnen zijn. En ik zeg altijd tegen mensen: “Ik ben onmachtig, ik heb geen zeggenschap.” Wat ik wel doe is relaties onderhouden en processen faciliteren. Het moeilijke voor mij is dat je altijd de eer aan de ander moet laten, je bent onzichtbaar onmisbaar. Je kunt niet claimen wat je hebt gedaan. Zoals onze leidinggevende zegt: “je bent de smeerolie in het proces”.’
Het bleek heel moeilijk te zijn om in een verhaal de processen waar Frank zich mee bezig houdt goed weer te geven. Ik had het onderschat. Middels een geschreven verhaal vertellen wat je doet, laten zien waar je het verschil maakt. Ik sloeg de literatuur over ‘storytelling’ er op na. En realiseerde mij dat ik mijn vragen ook aan alle betrokkenen had moeten stellen. Het verhaal moet vooral verteld worden door de mensen die met Frank te maken hebben gehad: bewoners en samenwerkingspartners. Laten zien wat je doet is zo eenvoudig nog niet bij ons werk.