Lees hier meer blogs van Dik Hooimeijer >>
Vorige week werd hij in De Volkskrant geïnterviewd over zijn visie. Prima verhaal. Hij pleit voor de zogenaamde pedagogische civil society. Zodra politici civil society roepen krijg ik overal kramp, omdat ze dit begrip naar mijn oordeel alleen maar hanteren om bezuinigingen te rechtvaardigen.
Maar bij De Winter ligt dat anders, omdat ik zijn visie deel. Zeker bij jeugd en opvoeding is er iets fundamenteel mis in Nederland. Zodra een kind afwijkend gedrag vertoont, wordt er vanuit medische hoek een etiket opgeplakt. ‘Kwajongens bestaan niet meer, het zijn ADHD patiënten geworden’, aldus De Winter. Hij benoemt een aantal zaken, maar ik wil hier vooral ingaan op zijn begrip van de pedagogische civil society. Een visie die voor lokaal welzijnswerk bijzonder belangrijk is. Zeker met het oog op de komende wetgeving op de jeugdzorg, waarbij gemeenten een belangrijke rol gaan spelen.
Wat maakt lokaal welzijnswerk sterk? Het is laagdrempelig, verankerd in buurten en wijken, kent een sterk lokaal netwerk, is preventief en generiek en daarmee flexibel en goedkoop. Onderwijs, en in het bijzonder het basisonderwijs, is een belangrijke partner in het netwerk. Ik bemerk in Den Haag, dat talloze scholen schoolmaatschappelijk werk inkopen bij stedelijke of zelfs landelijke organisaties. Dat vind ik een vreemde keuze, omdat elk beleidsplan van een basisschool die fameuze driehoek benoemt: kind, gezin en omgeving (buurt). De school plaatst zichzelf in die driehoek. Waarom kopen ze het schoolmaatschappelijk werk dan in bij instellingen die geen enkele relatie of borging hebben met die omgeving? En dat is nou juist wat het lokale welzijnswerk wèl heeft. En daarnaast ook nog verstand van het kind en het gezin (in preventietermen).
Het verhaal van De Winter lezend, kijkend naar de kracht van het lokaal welzijnswerk en keuzes die scholen nu nog maken, ligt hier een enorme kans. Een kans om nieuwe methoden en verbanden te ontwikkelen die inhoud en vorm geven aan die pedagogische civil society. De veilige en vreedzame buurt. Waar kinderen leren omgaan met conflicten en verschillen, rechten en plichten. Hij heeft het dan niet zozeer over de individuele opvoeding, maar meer de betrokkenheid van de omgeving bij de vorming van het kind naar een verantwoordelijk burger, een democratische burger.
Een geweldige uitdaging voor de echte innovators van het welzijnswerk. Maar ook de preventieve kracht van lokaal welzijnswerk, niet gestuurd door wet- en regelgeving, protocollen, biedt alle mogelijkheden om opvoeders weer wat relaxed te laten worden in hun rol. Om samen met opvoeders, onderwijs en buurt een veilige, leerzame en democratische omgeving te construeren voor het kind. Daar moeten we voor gaan!
Laat ik bij deze de MOgroep oproepen landelijk het voortouw te nemen. Het lijkt me noodzakelijk, gezien de landelijke verschuiving rond jeugdzorg en daarnaast is het essentieel om op deze manier meer kennis met elkaar te delen in het land. Daarmee werken we ook (eindelijk) aan een heuse identiteit en dus een positie.
Dik Hooimeijer (1954) is binnen Stichting MOOI, een welzijnsorganisatie in Den Haag en Zoetermeer, onder meer verantwoordelijk voor Marketing, Innovatie en Projecten. Sinds 1975 is hij werkzaam in de welzijnssector. Hij noemt zichzelf een absoluut welzijnsdier, maar is ook een oprecht criticaster. Naar zijn oordeel is welzijn te weinig innovatief en speelt het niet in op de tijdgeest.
30.3.2011/16.15
– prima boek en titel
– pleit al lange tijd voor het vak : Opvoeding op de hoge scholen
– ook het vak : “Huwelijk “hoort hier thuis.
– basis elementen in het leven.
30.3.2011/16.15
– goede titel van het boek
– ik pleit al jaren voor een vak ” opvoeding “op de hoge scholen
– tevens het vak : “huwelijk “.
– kunnen wij deze vakken pushen?