Onrustig wordt ik vervolgens als ik zie dat er sinds een flink aantal jaren de vaart uit het sociale beleid lijkt. Dankzij de decentralisatie van het welzijnsbeleid, pardon, lokale sociale beleid, pardon, de maatschappelijke ondersteuning houdt het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zich niet meer bezig met de sturing op gemeentelijk niveau. Duidelijk is dat de verantwoordelijkheid weer helemaal bij burgers, gemeenten en instellingen ligt. De kabinetten van zeer divers politiek pluimage verschilden daarover de afgelopen jaren nauwelijks van mening.
Een paar citaten. ‘Centraal in het beleid van Balkenende II staat de nadruk op de eigen verantwoordelijkheid onder het motto “meedoen, meer werk, minder regels”. De vraag is alleen wat de overheid zelf doet om de participatie van allerlei groepen te stimuleren.’ (Prinsjesdag 2004). Of neem de reacties op de VWS-begroting van 2007: ‘De bezuiniging op de ondersteunende begeleiding komt hard aan’ en ‘Uiteindelijk krijgen de gemeenten de rekening gepresenteerd’. Die reacties hadden we dit jaar zo kunnen overschrijven.
Ik blijf het vreemd vinden dat de overheid de sturing van het lokale sociale beleid uit handen heeft gegeven en vervolgens roept ‘het welzijnswerk is sleets’ en ‘de sector presteert te weinig’. Op beleidsterreinen als gezondheidszorg, jeugdzorg of de wijkaanpak nemen de verschillende ministeries wel de leiding en krijgt het beleid duidelijk vorm. Bij de maatschappelijke ondersteuning heeft het ministerie van VWS de regie al lang uit handen gegeven.