Door Martin Zuithof – Het uit Denemarken afkomstige fenomeen ‘skaeve huse’ neemt inmiddels grote vormen aan. Volgens cijfers van de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting behoren drie op de tienduizend bewoners tot de ‘hopeloze uitzettingsgevallen’ dan wel ‘zorgwekkende zorgmijders’. In meer dan tien steden zijn inmiddels skaeve huse-projecten opgezet of in voorbereiding. Het verschijnsel roept direct associaties op met de vroegere woonscholen voor onmaatschappelijken, de aparte wijken voor asocialen en heropvoedingskampen zoals in het Drentse Veenhuizen. Het prachtige boek ‘Het pauperparadijs’ van Suzanna Jansen (zie p. 37) maakt duidelijk dat hier hele generaties veroordeeld werden tot betutteling, armoede en achterstelling.
Volgens de huidige deskundigen en betrokkenen zit er voor deze nieuwe overlastveroorzakers niets anders op. ‘De groep is er en wordt in feite gewoon rondgeschopt en vervolgens voor vijf jaar uitgesloten voor een corporatiewoning’, stelde Jeroen Singelenberg (SEV) in 2006. Jaap van Gelder, bestuurder van woningcorporatie De Key, vertelde vorig jaar nog trots in Zorg + Welzijn: ‘Deze woningen staan vlakbij de buurt en zijn toch door de andere bewoners geaccepteerd. We bieden deze groep zo het perspectief dat ze ooit weer op een normale manier in de samenleving kunnen functioneren.’
Bij hulpverlener Marc Räkers van HVO-Querido, zelf verantwoordelijk voor de begeleiding de containerbewoners, overheersen de twijfels. ‘Dergelijke voorzieningen zijn geen deel van de oplossing, want ze horen niet bij een buurt of wijk. Je plaatst mensen er bewust buiten.’ De echte oplossing komt volgens Räkers van een betere sociale structuur. ‘Het is grondig afgebroken, maar we moeten alles weer van stal halen: buurtgroepen, opbouwwerk, maatschappelijk werk, cultureel werk.’
Anton maakt er maar het beste van, zegt hij in deze editie (p. 18). ‘Ik kan me hier beter ontplooien. Veel beter. Maar ik zou het echt niet eeuwig willen.’ Maar komt hij er ooit nog vandaan?