De vorige keer blogde Yvette over het adequaat reageren op grensoverschrijdend gedrag >>
Hoewel school misschien de meest voor de hand liggende ‘vindplek’ is, maken pedagogisch medewerkers van kinderdagverblijven, personeel van sportclubs en muziekscholen, huisartsen, wijkteams en medisch ziekenhuispersoneel natuurlijk ook regelmatig dezelfde kinderen mee. It takes a village to raise a child. Jeugdzorg Nederland deed onlangs nog een beroep op scholen, huisartsen en wijkteams om goed te letten op signalen van mishandeling. Zij gaven daarbij aan dat er steeds meer ouders vrijwillig mee willen werken om hun gezinssituatie te verbeteren. Dit was ook de ervaring van een zwemcoach die ik onlangs het advies gaf om openlijk met ouders de zorgen te bespreken die zij had over de thuissituatie. Ondanks haar angst voor de reactie die ouders zouden geven, waren ouders erg opgelucht, dat zij eindelijk hun eigen onmacht met iemand konden delen.
In de praktijk zien we dat vooral het risico om de vertrouwensrelatie met ouders en kind te schaden vaak een drempel vormt om zorgen te bespreken. Het besef dat kindermishandeling ook een uiting van eigen onmacht bij de ouders zelf kan zijn, kan je als professional die met kinderen en jongeren werkt, helpen om sneller het gesprek aan te gaan. Wel blijft het wel of niet melden en bespreken van (mogelijke) kindermishandeling altijd een gevoelige beslissing. Trainen op vaardigheden om signalen snel en op de juiste manier bespreekbaar te maken met collega’s, extern deskundigen en ouders, is dan ook van groot belang om kindermishandeling te voorkomen of zo snel mogelijk te beëindigen.
Zowel in het voorkomen van kindermishandeling, als in het zorgen dat kinderen veilig zijn nádat ze mishandeld zijn, is onvoldoende resultaat geboekt. Dat concluderen de Kinderombudsman en het Kinderrechtencollectief uit twee onderzoeken.Lees hier meer >>
Ik vroeg mijn GGD-collega Mariël van Beek als coördinator van extern vertrouwenspersonen en trainer op onder andere de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling hoe je voorkomt dat ouders de hakken in het zand zetten wanneer je je zorgen uit over hun kind. ‘We hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de gezondheid en veiligheid van kinderen’, benadrukt Mariël. ‘Professionals, en ook vrijwilligers trouwens, zien wanneer een kind bijvoorbeeld ineens vaak vermoeid, teruggetrokken, of humeurig is, steeds ruzie zoekt of zich niet meer kan concentreren. Belangrijk is dat je ouders hierover zonder oordeel en als gelijken benadert door alleen feitelijke constateringen te benoemen. Bijvoorbeeld: “Ik merk dat Jan de laatste tijd vaak moe is, hoe komt dat?” Vraag ook eens hoe het met de vader of moeder zelf gaat. De crux is te voorkomen dat ouders je als bemoeial ervaren of de indruk krijgen dat je vindt dat ze het niet goed doen. Biedt een luisterend oor en denk mee.’
Kortom: werk je met kinderen of jongeren? Zorg dan vandaag nog dat je weet wat je morgen moet doen en bij wie je waarvoor terecht kunt bij – een vermoeden van – kindermishandeling. Want elk slachtoffer is er een te veel.