De subsidies voor de centra voor maatschappelijke ontwikkeling (CMO) staan in diverse provincies op de tocht. Zo blijkt uit een persbericht dat PrimoNH (Noord-Holland) vreest in 2013 geen subsidie van de provincie meer te krijgen. Andere provinciale centra hangt een halvering van de subsidie boven het hoofd.
Tegen deze achtergrond is het begrijpelijk dat de brancheorganisaties MOgroep, Verdiwel, CMOnet en MOVISIE een discussie willen aangaan over de toekomstagenda van het sociale werk. De thema’s liggen voor het oprapen: is het zinvol te blijven inzetten op sociale samenhang of kunnen burgers dat zelf wel? Hoe moeten professionals dan hun verhouding bepalen tot die actieve burgers? En kunnen we de term welzijnswerk niet beter vervangen door sociaal werk, dat een veel bredere en minder exclusief professionele betekenis heeft? Daarmee wordt de semiprofessionele inzet van talloze vrijwilligers ook veel beter beschreven. Volgens sommigen is die zich herhalende discussie een teken van een zwakke identiteit en komt die ook op het verkeerde moment.
In deze editie van Zorg + Welzijn gaan twee welzijnsdirecteuren het debat wel aan. Bijvoorbeeld Heinz Schiller (Doenja Utrecht), die af wil van het wijkgerichte werken en wil focussen op onderwijs, ouderbetrokkenheid en het toeleiden naar werk. Ook Dik Hooimeijer (Mooi Den Haag) heeft wel een paar ideetjes. Hij wil af van de sociaal-recreatieve taak van het welzijnswerk en pleit voor nog sterker investeren in de groep aan de onderkant. Zo wil hij 55-plussers inzetten als vakkracht. ‘Laat zo iemand de administratie regelen voor vijftig gezinnen die in de financiële problemen zitten. Als ZZP’er. Dan verdient hij minder dan voorheen, maar hij hoeft zijn huis niet te verkopen.’ Tijd voor debat, zou ik zeggen.