-OPINIE- Van de deelnemers aan het Belevingsonderzoek Wmo van SGBO heeft één op de vijf dagelijks contact met buurtgenoten, bijna de helft wekelijks en tien procent bijna helemaal niet. Ongeveer driekwart helpt de buren wel eens. De meeste anderen zeggen wel bereid zijn om te helpen als dat gevraagd zou worden. Slechts één procent zegt niet bereid te zijn tot burenhulp. De meeste burenhulp bestaat uit ‘kleinigheden’ zoals planten water geven, post bewaren of huisdieren verzorgen. Bijna een kwart past op elkaars kinderen. Een op de vijf mensen doet boodschappen of zorgt voor maaltijden. Een groep van bijna 18 procent helpt de buren met intensieve hulp – neigend naar mantelzorg – zoals het huis schoonhouden, medicijnen halen en toedienen, persoonlijke verzorging en vervoer.
Positief denken
Uit het onderzoek van SGBO blijkt dat er een duidelijke relatie bestaat tussen de bereidheid van iemand om hulp te geven aan buurtgenoten en de opvattingen die hij of zij heeft over de buurt. Hoe positiever iemand over zijn omgeving denkt, des te meer is hij of zij bereid hulp te geven. De onderzochte groep van bijna 26.000 respondenten waardeert de sociale kwaliteit van hun buurt gemiddeld met een 6,7. Degenen die hun buren helpen, geven een 7. Mensen die intensieve hulp verlenen aan hun buren geven de hoogste waardering met een 7,2. De mensen die niet bereid zijn hun buren te helpen, blijven met een 4 ver onder het gemiddelde. Mensen tussen de 45 en 65 jaar helpen het meest. De ‘helpers’ zijn meestal hoger opgeleid dan de ‘niet-helpers’. Mensen ‘die het al druk hebben’ zijn eerder geneigd zich in te zetten voor anderen.
Sfeer verbeteren
Bijna de helft van de ondervraagde burgers was in het afgelopen jaar actief om de sfeer en contacten in de buurt te verbeteren. Van deze actieve burgers vindt de helft dat de gemeente bewonersinitiatieven en –activiteiten onvoldoende stimuleert. Hier ligt dan ook de verbeterkans voor gemeenten: investeren in activiteiten die bijdragen aan de sociale kwaliteit van de buurt. Uit ander onderzoek blijkt dat een op de drie mensen beter contact heeft met de buren door buurtactiviteiten. Die activiteiten zullen het meeste effect hebben wanneer ze worden gekozen en vorm krijgen in dialoog met de burgers. Dus niet voor de burger beslissen maar mét de burger.
Intensieve hulp
Buren helpen elkaar met kleine dingen simpelweg ‘omdat je nu eenmaal buren bent’. Als de hulpvraag omvangrijker wordt, dan helpen mensen elkaar niet op basis van hun relatie als buren, maar omdat ze bijvoorbeeld ook vrienden zijn. Inzet op sociale samenhang alleen leidt dus niet vanzelfsprekend tot meer burenhulp. Dat betekent echter niet dat de gemeente hierin geen positieve invloed zou kunnen hebben. De basis van hulp is de sociale relatie met elkaar. Zonder de kans op ontmoeting ontstaan geen sociale relaties. Ontmoetingen tussen mensen ontstaan spontaan maar kunnen dus ook bevorderd en gefaciliteerd worden door de gemeente. Hoe dan ook geldt: betrek de doelgroep vanaf het begin bij het selecteren van de meest kansrijke initiatieven en activiteiten.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met onderzoeker en auteur van dit artikel Andrew Britt, via andrewbritt@sgbo.nl