Productienormen en productieafspraken zijn normale termen geworden binnen hulpverlening, vandaag de dag, niets nieuws meer. Op de een of andere manier doen we alsof we het heel normaal vinden om menselijke aangelegenheden in bedrijfseconomisch perspectief te plaatsen. Financiers moeten immers weten waar het geld heen gaat; hoe vaak horen we het niet en hoe wordt die kennelijke aanname niet nog eens bevestigd door dat te herhalen.
Er valt ook weinig op af te dingen natuurlijk, inderdaad, als je ergens voor betaalt, is het heel redelijk om te mogen weten wat het oplevert. Meten kan inzicht geven, zeker. Alleen, als het om resultaat gaat, wie bepaalt dan wat het beste resultaat is? Kan dat überhaupt objectief bepaald worden in een veld waarin emotionele en morele aangelegenheden zo’n belangrijke rol spelen? En wanneer weten we genoeg van alles wat gebeurt in het proces tussen cliënt en hulpverlener?
Meten is niet verkeerd of onnodig, maar moet goed kunnen samengaan met goed vertrouwen, dat ook zo haar waarde heeft. Professionals weten doorgaans wel wat ze doen, daar zijn ze namelijk ook professional voor. Een open oog voor onmeetbare eenheden verdient ook zeker aandacht. Om mensen te kunnen blijven bijstaan, vooral kwetsbare mensen met een veelheid aan problemen, soms gecamoufleerde problemen, moeten we creatief en trouw kunnen blijven. Creativiteit en trouw laten zich wellicht moeilijk omzetten in meetbare eenheden -hoewel ze er tegelijkertijd voor zorgen dat we wel weer een manier vinden om de balans kloppend te maken- maar zijn hoe dan ook van onschatbare waarde.
Iemand na vijf jaar huisbezoek, eerst met veel creativiteit om alleen maar binnen te komen, later low-profile om een opening te houden voor een mogelijk vervolg, nog een behandeltraject in krijgen en hem er werkelijk beter uit zien komen. Dat is niet echt in kosten uit te drukken en daarom waarschijnlijk in meerdere opzichten onbetaalbaar.
Meten mag weten zijn, maar wetende dat aspecifieke kenmerken in de begeleiding van cliënten vaak succes verklaren èn wetende dat werken vanuit wantrouwen niet werkt, weten we ook dat teveel meten het risico in zich draagt dat het doet vergeten dat goed kunnen helpen, echt kunnen helpen, een ware kunst is. Laten we die kunst onderhouden en uitdragen. Dat 2010 maar een heel mooi, creatief jaar mag worden!
Astrid Bosman (1973) is maatschappelijk werker en sociologe. Zij is onder meer werkzaam geweest in de jeugdhulpverlening en de dak- en thuislozenopvang. Nu is ze namens een instelling voor Algemeen Maatschappelijk Werk actief in een OGGZ-team. Astrid heeft Vooral affiniteit met OGGZ-doelgroep en de beleidsvraagstukken rondom de organisatie van zorgprocessen en logisch handelen.