‘Ik wil weer traplopen’, zei Wim vanuit zijn rolstoel. Een blik van mededogen gleed over hun gezicht. Gevolgd door de gedachte: Hoe zit het met het ziekteinzicht van meneer? Maar Wim ging ervoor. Na enkele weken revalideren mocht hij een weekend naar huis. ‘Zullen we even bij de trap kijken?’, vroeg hij.
Ik reed de rolstoel tot onderaan de trap. Hij trok zich aan de trapleuning tot staan en keek naar boven. ‘Volgend weekend gaan we het proberen, oké?’, vroeg hij. Ik zei: ‘Ja’.
Het volgende weekend probeerden we enkele treden. Ik met mijn arm onder zijn billen langs, de leuning vasthoudend naast hem. Dat viel niet tegen. Achterwaarts liepen we zo ook weer naar beneden.
Toen hij na vier maanden revalidatie thuiskwam, konden we samen die trap op en neer. Thuis zou de fysiotherapeut uit de buurt twee keer per week met hem komen oefenen. Wim vertelde haar bij de kennismaking dat we boven sliepen en dat hij samen met mij de trap opliep. Haar ogen werden groot van verbazing en afschuw. ‘Jullie kunnen ook beneden slapen, ik vind het onverantwoord dat u die trap oploopt. Ik wil niet dat u die trap nog opgaat.’
Wim werd boos. Waar bemoeide ze zich mee. Maar ze hield voet bij stuk. Ze wilde niet dat zij de schuld zou krijgen als hij van de trap zou vallen. Voor Wim was het: als jij bepaalt wat ik moet in mijn eigen huis, dan is daar het gat van de deur.
Ze is gebleven en Wim loopt nu ook zonder mijn hulp de trap op en af. En… hij kan nu ook bij zijn dochter op bezoek die één hoog woont zonder lift.
Cora Postema is een van de sprekende mantelzorgers en zorgt voor haar man die in 2009 een ernstig herseninfarct kreeg.