En toch is er iets anders aan de hand. Want als het zo is dat iedereen al generalist is, dan is de vraag waarom het stelsel nog zo beroerd werkt als je meer dan één probleem hebt, wel op zijn plaats. Of de vraag hoe het kan dat besprekingen over casuïstiek nog steeds dezelfde elementen bevatten. Te veel hulpverleners in een gezin, te weinig samenwerking onderling, wijzen naar elkaar, gezinnen die in het systeem worden rondgepompt en te weinig merkbaar resultaat voor de burger.
Volgens mij zullen we uiteindelijk met elkaar moeten onderkennen dat er heel veel geld wordt verdiend in het sociale domein en dat het vooral omzetbelangen zijn die innovatie en transformatie in de volle breedte tegenhouden. Want generalistisch denken en kijken betekent immers nog niet dat je ook generalistisch mag handelen. Generalistisch handelen vereist dat eigen verantwoordelijkheid en eigen regie bij de gezinnen wordt gelegd. En dat zou zomaar kunnen betekenen dat aanbod niet meer wordt afgenomen. Ook aanbod dat jarenlang ‘aan de man’ is gebracht. Dat is pijnlijk, temeer omdat het hier ook over banen gaat.
De reactie die ik vaak zie, is om per sector te ‘herschotten’ door van allerlei wijkteams op te richten die naast elkaar moeten opereren. Of door een terugtrekkende beweging te maken richting specialisme in de hoop dat de organisatie op die manier overeind kan blijven. Of door met een beperkt aantal partijen afspraken te maken over doorverwijzing. Maar ik denk niet dat het gaat helpen. Straks is er domweg veel minder geld. Het is daarom beter mee te gaan in innovatie en transformatie door een richting te kiezen waarbij men kan bijdragen aan betere en goedkopere hulp. En de ommezwaai die dat vereist, zit in het besef dat het straks niet meer om het aanbod gaat. Maar om de burger.
Goede vraag! Het antwoord luidt dat mijn werk straks niet meer nodig is. En dat is prima.
en wat betekent dit hele verhaal voor u als specialist wijk-en jeugdteams?