De vorige keer blogde Lucie over de loyaliteit van een kind >>
Een gedwongen uithuisplaatsing is zeer ingrijpend. Voor het kind in kwestie, voor de ouders en zeker ook voor de professionals die het besluit nemen. Immers, je neemt een dergelijke beslissing in de wetenschap dat je ingrijpt in de natuurlijke band tussen een kind en zijn ouders. Bovendien weet je nooit zeker of wat de nieuwe woonsituatie met een kind zal doen.
Objectief gezien lijkt het duidelijk dat een kind dat in slechte omstandigheden leeft beter af is met liefdevolle pleegouders. Mensen die deze kinderen warmte geven, goed verzorgen en er alles aan doen om ze goede kansen te geven. Of dat slaagt, is de vraag. Want een kind dat gedwongen uit huis geplaatst wordt, wil meestal maar één ding: bij zijn eigen ouders of naaste familie zijn. Het is geen onwil van deze kinderen, maar heeft te maken met de natuur. Het is de onverbrekelijke band die we allemaal meekrijgen bij onze geboorte.
Als kind wilde ik nooit uit huis geplaatst worden, hoe ellendig mijn situatie thuis ook was. In workshops leg ik mijn situatie als kind soms als casus voor en laat de jeugdbeschermers een risicotaxatie doen. Meestal trekken ze de conclusie dat mijn situatie risicovol was en dat ze een uithuisplaatsing zouden overwegen. Hierover gaan we dan met elkaar in gesprek en ik vertel ze dat ik dat werkelijk niet gewild had en dat ik dankbaar ben dat het ook nooit gebeurd is.
Heus, ik verlangde naar aandacht, veiligheid, een fris huis, schone lakens en maaltijden die compleet waren. In mijn voorstelling was dat het walhalla. Op negenjarige leeftijd verbleef ik drie maanden in een tehuis waar ik deze luxe allemaal mocht ervaren. Ik keek er enorm naar uit, maar al snel verlangde ik toch weer naar huis. Ook logeerde ik in de zomervakantie regelmatig bij een boerenfamilie in Noord-Brabant. Voor mij een geheel andere wereld die mij altijd even gelukkig maakte. Het leven op een boerderij in een liefdevol gezin hield ik echter nooit langer dan twee weken vol, dan wilde ik weer naar huis.
Als kind wist ik heel goed dat mijn ouders me niet alles konden bieden. Voor mij was dat een gegeven, net zoiets als het weer. Als volwassene denk ik er nog precies zo over: het valt mijn ouders niet aan te rekenen. Je kunt wel wensen dat een olifant geen slurf heeft, maar dat is volkomen zinloos.
Kinderen willen bij hun ouders zijn en daarin ingrijpen heeft grote gevolgen voor een kind. Ik weet zeker dat ik ontspoord zou zijn, als ik uit huis was geplaatst. De grote angst van jeugdbeschermers is dat het kind risico’s loopt als ze niet tot uithuisplaatsing overgaan. Als een kind bij zijn ouders blijft, gaat het soms ernstig mis, zelfs met de dood tot gevolg. Deze gebeurtenissen zijn triest en ingrijpend. Beslissers zullen altijd blijven denken: ‘had ik maar…’.
Mijn mening is dat uithuisplaatsing alleen in zeer extreme situaties gerechtvaardigd is, zoals geweld of seksueel misbruik in een gezin. Maar dat jeugdbeschermers bij twijfel niet tot uithuisplaatsing zouden moeten overgaan. Dat kan helaas leiden tot ernstige incidenten. Daar staat tegenover dat telkens wanneer je besluit een kind bij zijn ouders te laten wonen, een kind daar het beste af is en, mits voldoende ondersteund, de beste slagingskansen heeft.
Strengere straffen voor plegers van huiselijk geweld en betere hulp en ondersteuning voor het gezin. Rotterdam wil alles uit de kast halen om het grote aantal gevallen van huiselijk geweld te stoppen. Ook professionals hebben een belangrijke rol om het thuis veilig te houden. Lees hier meer >>
Want een kind dat gedwongen uit huis geplaatst wordt, wil meestal maar één ding: bij zijn eigen ouders of naaste familie zijn.
Dat gevoel heb ik als vader ook. Ik ben 8 jaar huisvader geweest en onze 4 kinderen zijn gedwongen uithuisgeplaatst.
Nu 2 jaar verder en alles doet mij eenzaamheid aanwakkeren omdat het herinnerd aan het verlies van mijn kinderen
Kan ik via deze webiste in een soort van praatgroep of hulp die niet s met de ggz te maken heeft?