De vorige keer blogde Jillis over de Scandinavische verzorgingsstaat >>
Gemeenten zijn op 1 januari 2015 naast de AWBZ, de participatiewet en jeugdzorg ook verantwoordelijk voor passend onderwijs. Dit verplicht scholen een passende onderwijsplek te bieden aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Hoewel uit reacties van hulpverleners blijkt dat deze decentralisatie niet direct tot hun verbeelding spreekt, is hier veel terrein te winnen.
Onlangs is er interessant onderzoek gedaan naar kinderen met het downsyndroom en de vooruitgang die zij boeken op een gewone basisschool. Uit het onderzoek van Gert de Graaf blijkt dat zelfs ouders positief zijn. ‘Scholen die er samen met de ouders echt voor gaan kunnen het redden met zeer bewerkelijke kinderen’. Het rapport eindigt echter met een waarschuwing. ‘Als in het komende schooljaar de wet passend onderwijs van kracht wordt is het afwachten of iedereen positief blijft, want het individuele rugzakje verdwijnt en het wordt minder duidelijk op welke extra ondersteuning kinderen met Down mogen rekenen.’
Belangrijk knelpunt is de gebrekkige afstemming in het bredere (jeugd)zorgdomein. De huidige voorzieningen voor extra ondersteuning in het onderwijs zijn niet goed op elkaar afgestemd. Leraren, zorgcoördinatoren en hulpverleners kunnen nog veel van elkaar leren. Het is fijn dat voor leerkrachten en ouders van 24 tot en met 28 maart 2014 de week van passend onderwijs wordt georganiseerd. Het doel van deze week is het gesprek over passend onderwijs stimuleren. Hulpverleners uit andere sectoren (bijvoorbeeld zorg & welzijn) kunnen hier wellicht een goede bijdrage aan leveren.
Het dove kind, de reguliere kinderen en de docent hebben elkaar overigens deze maand beter leren kennen en tot ieders tevredenheid nieuwe wegen bewandeld. Wederkerigheid en eigen belang zijn verrassend vernieuwende factoren.