Lees hier meer blogs van Tineke van Uden >>
Inmiddels is er op allerlei niveaus druk overleg over de concrete signalen en wat nodig is om de toename van zwerfjongeren een halt toe te roepen. Ook het NOS Journaal heeft inmiddels aandacht besteed aan het thema. Het wordt nog een gepuzzel omdat de signalen en aanpak lokale en regionale verschillen kent. De rode draad in het verhaal is dat jongeren tussen de wal en schip belanden, door wijzigingen in regelgeving en het opheffen van bepaalde regelingen en opvangvoorzieningen. Ook wordt zichtbaar dat het niet alleen de grote steden betreft. Een stad als Helmond heeft nu al meer trajecten lopen dan in heel 2010. Een lange termijneffect van eerder genomen maatregelen?
Er is inmiddels een advies uitgebracht om per gemeente een loket in het leven te roepen wat de problematiek omtrent zwerfjongeren centraal oppakt. Wat in ieder geval duidelijk is geworden, is dat de gemeenten hun verantwoordelijkheid ten aanzien van deze doelgroep onvoldoende nemen.
Blijft de vraag overeind hoe het komt dat er zo weinig kabaal gemaakt werd? Zwerven is in de eerste plaats overleven. Uit mijn tijd als straathoekwerker herinner ik me vooral het geregel waar de jongere veel tijd mee kwijt is. Is er nog plek in de opvang? Bij wie kan hij of zij eventueel op de bank slapen? Waar kan hij of zij vandaag eten? Met welke organisatie had hij of zij ook alweer een afspraak? Ik kies er bewust voor hier hij of zij te schrijven omdat het net zo goed meiden als jongens betreft. Vaak keerden ze noodgedwongen terug naar onveilige situaties omdat er geen plek was (buiten slapen, in de nachtopvang voor verslaafden of weer in een gewelddadige sfeer belanden). De straathoekwerkers en ambulant hulpverleners die ik gesproken heb geven aan dat dit nog steeds het geval is.
Ik herinner me ook hoe ik, als straathoekwerker, vooral veel tijd kwijt was met allerlei regelzaken omtrent uitkeringen, trajecten, indicaties. Ook dat is, in veertien jaar tijd, eerder verslechterd dan verbeterd. Een goede straathoekwerker weet vaak achterdeurtjes te vinden, is doortastend genoeg om iets geregeld te krijgen en bijt zich daarin vast. Dat kost gigantisch veel tijd.
De gemiddelde ‘zwerfhulpverlener’ komt niet toe aan structurele belangenbehartiging en beïnvloeden van het (lokale) politieke beleid. De door professionals gevoerde openbare discussies lijken vooral te gaan over de pgb’s, de CJG’s, de ggz en de consequenties daarvan voor kinderen, volwassenen en ouderen. De doelgroep zwerfjongeren lijkt niet op het netvlies te staan, ze vallen overal net buiten. Ze zijn geen jeugd meer, maar zeker nog niet volwassen genoeg om zich staande te kunnen houden. Zijn we een verloren groep aan ’t creëren?
Tineke van Uden (1965) werkte in haar gevarieerde loopbaan met jongeren in de jeugdhulpverlening zoals opvangcentra, internaat, op straat en in het sociaal cultureel werk. In het volwassenenwerk deed zij ervaring op in de vrouwenopvang en stapte daarna over naar het maatschappelijk werk. Inmiddels is zij zelfstandig onderneemster en traint en adviseert organisaties rondom outreachende hulpverlening. Daarnaast is ze parttime docent Sociale Studies ben bij Avans Hogeschool ’s Hertogenbosch.
Meer nieuws in uw inbox? Klik hier voor de gratis Zorg + Welzijn Nieuwsbrief. Voor meer achtergronden en opinies, neem hier een abonnement op Zorg + Welzijn Magazine.