Al jaren is er in het verpleegkundige domein een discussie over de verschillen tussen mbo en HBO opgeleide verpleegkundigen en de vermeende functiedifferentiatie. Ik zie dat organisaties echter nauwelijks onderscheid maken in het inzetten van de verschillende functieniveaus. Het zelfde werk wordt door verschillende professionals gedaan en ook in beloning wordt geen onderscheid gemaakt.
Minister Schippers heeft de Tweede Kamer schriftelijk geïnformeerd over de voortgang van de ontwikkelingen in de beroepen binnen het verpleegkundig domein. In een brief beschrijft ze het proces vanaf 2012, waarbij de Stuurgroep V&V onder voorzitterschap van prof. Dr. P. Meurs een advies over de nieuwe beroepenstructuur van verpleging en verzorging heeft uitgebracht. NU’91 is van mening dat de minister de Kamer onvolledig geïnformeerd heeft.
Opmerkelijk is dat de minister het heeft over ‘gevalideerde profielen’, terwijl ze tegelijkertijd aangeeft wijzigingen aan te willen brengen in het advies van de stuurgroep. De geadviseerde profielen zijn in ieder geval niet door de werknemerspartijengevalideerd. En als de minister zegt dat de beroepsprofielen gevalideerd zijn, is het toch enigszins opmerkelijk dat zij wijzigingen aanbrengt in gevalideerde profielen.
De wijzigingen die de minister voorstelt op de geadviseerde profielen V&V 2020 zijn:
- De naam van de mbo-4 beroepsbeoefenaar wil de minister vaststellen op mbo-verpleegkundige in plaats van het voorgestelde ‘zorgkundige’ .
- De hbo-verpleegkundige krijgt een zelfstandige bevoegdheid tot het indiceren en verrichten van voorbehouden handelingen binnen artikel 3 van de wet BIG.
- En de mbo-4 opgeleide beroepsbeoefenaar behoudt haar functionele bevoegdheid binnen artikel 3 van de wet BIG.
De minister stelt daarbij voor om zo snel mogelijk te starten met een wetgevingstraject om de nieuwe wettelijke bevoegdheden van de mbo- en hbo-verpleegkundige te regelen.
Uit de manier waarop de minister de Tweede Kamer informeert over de voortgang blijkt dat de minister geen rekening houdt met de opmerkingen van de werknemers- en werkgeverspartijen. Zowel de werkgevers- als werknemerspartijen hebben de minister geadviseerd om eerst goed te onderzoeken wat de gewenste deskundigheden zijn in de praktijk van het verplegen en verzorgen in de toekomst, alvorens verdere inhoudelijke stappen te ondernemen. De werkgevers zijn zelfs vanuit hun verantwoordelijkheid een onderzoek gestart naar de kern van de beroepen. De minister schrijft hier echter niets over in haar brief naar de Tweede Kamer. Het voorgestelde wetgevingstraject dat de minister beschrijft, komt wat NU’91 dan ook te snel.
Het dient namelijk eerst duidelijk te worden wat de kern van het beroep van de mbo-4 beroepsbeoefenaar en de hbo-verpleegkundige wordt. Ook is het niet duidelijk of het ten goede komt aan de zorg, de nieuwe hbo-verpleegkundige een zelfstandige bevoegdheid te geven tot het indiceren en het verrichten van voorbehouden handelingen in vergelijking met de verpleegkundig specialist.
Ons lijkt het laatste woord hier nog niet over gevallen en we hopen de discussie met de minister voort te kunnen zetten.