De mogelijkheden tot samenwerking nemen af, terwijl dit juist belangrijker wordt in de zorgketens van tegenwoordig. De onderzoekers stellen daarom dat herstel van het vertrouwen van groot belang is, evenals een nieuwe invulling van de professionele autonomie.
Waarom schrik ik zo van het wantrouwen van de zorgprofessionals? En waarom zou ik veel minder schrikken als er stond: ‘welzijnsprofessionals hebben nauwelijks vertrouwen in de overheid, directies en gemeenten’? De verklaring is waarschijnlijk dat die sector al zo gewend is geraakt aan schaalvergrotingen, bezuinigingen en steeds wisselend beleid dat niemand daar nog verbaasd van opkijkt.
Een actueel en pijnlijk voorbeeld in dit verband is de gedwongen fusie van de welzijnsinstellingen in Enschede. De gemeente dwong vijf welzijnsorganisaties in de wijken en een aantal stedelijke instellingen samen te gaan, vooruitlopend op de WMO. Bezwaren werden weggewuifd en wie niet meedeed zou zijn subsidie verliezen.
Gefuseerd zou het welzijnswerk beter aan te sturen zijn en efficiënter kunnen werken. Bovendien kreeg het de belofte dat het budget de eerste drie jaar hetzelfde zou blijven. Maar meteen al in het eerste jaar zit de nieuwe instelling Alifa met een tekort van een miljoen en blijkt een van de fusiepartners een schuld van nog eens vier ton mee te nemen.
Kennelijk is voor de fusie niet goed onderzocht of alle instellingen wel zo gezond waren en welke kosten de samenvoeging met zich meebrengt. Daarbij komt dat de gemeentelijke rekenkamer constateerde dat de vroegere welzijnsclubs het helemaal niet slecht deden en tegen lage kosten ‘wonderen verrichtten’.
En de huidige financiële perikelen zijn nog maar het begin. Volgend jaar wordt opnieuw vijf ton op het Alifa-budget gekort om te worden aanbesteed. Hoeveel vertrouwen kunnen de Enschedese welzijnwerkers dan nog hebben in de beloften die het college ooit deed? Ik zou in elk geval flink boos worden.
Link: NIVEL, Professies en de toekomst. Veranderende verhoudingen in de gezondheidszorg