Eerst zullen huisbezoeken plaatsvinden. Daarna gaan bewoners zelf aan de slag om de schouders te zetten onder hun buurt. Die bewoners zijn op papier volledig bekend. De buurt kent vooral 55+ers, verdeeld over vijf grote flats. Per flat verschilt het leefklimaat behoorlijk. Bij de meest linkse flat lopen ze bij elkaar de deur plat. Bij de flat aan de andere kant kijkt iedereen wantrouwend wanneer er een buurman langs kuiert.
Dankzij zorgvuldig geregistreerde data van de gemeente weten we van iedere straat alles over ieders gezondheid, gezinssamenstelling, gevoel van veiligheid, noem maar op. Ons project kon bijna van start; immers wisten we genoeg over de buurt om de eerste deurbel te doen rinkelen.
Tijdens mijn rondje door de wijk heb ik geen enkele bewoner gezien. Niemand op straat, geen mens op de galerij van de flats. Toevallig was de huismeester in zijn kantoor, anders was ik het complex nooit binnengekomen.
Na een tocht door vier flats zag ik haar. Een bewoonster die boodschappen sjouwde. Terwijl we de tassen samen naar boven droegen maakten we een praatje. “Hoe vindt u het contact met uw buurt?” vroeg ik.
Ze nam me eens goed op. ‘Vrouwke, als u echt wil weten wat er hier leeft, dan moet u zorgen dat ge hier een beetje komt leven. Dan pas zal ik u eens vertellen welke contacten ik nog meer heb. Houdoe hè?’
Ze sprak de opbouwwerker van vroeger in me aan. Ik had een plan, maar geen idee. Diezelfde dag nog gooiden we het project om. Eerst maar gekend worden in de buurt. Daarna de rest.
Kaarina Schoonheim (1983) studeerde filosofie en zorgethiek. Ze werkt voor twee welzijnsorganisaties in Brabant. Haar baan beslaat de leiding van een leefbaarheidsproject en coördinatie van een mantelzorg- en vrijwillige thuishulpcentrale.
Met veel waardering dit artikel gelezen.
Sta volledig achter het idee om in de woonomgevingen kennis te maken. Dit is laagdrempelig, dus meer contact. In deze bureaucratische maatschappij zouden meer “veldwerkers” moeten zijn.
Wens jullie veel succes!!!