Eind jaren 60 was Nederland diep onder de indruk van de stijgende welvaart die volgde op de periode van Wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. We hadden zeg maar ons eigen Wirtschaftswunder. Naast welvaart begon er ook aandacht te komen voor het welzijn van de mensen.
In 1965 dook de term ‘welzijn’ op in de regeringsverklaring van het kabinet Cals-Vondeling, als de niet-materiële tegenhanger van welvaart. ‘welzijn’ is een vertaling van het Engelse ‘welfare’. Welzijn kwam helemaal centraal te staan in het kabinetsbeleid van Den Uyl (o.a. Knelpuntennota Harmonisatie Welzijnsbeleid).
Niet alleen de welvaart moest groter worden, maar ook het welzijn van mensen. Vooral in de betekenis dat mensen zich moesten ontplooien. Het toenmalige Ministerie van CRM ging werken aan een groter welzijn van de Nederlandse bevolking. Waar het in de jaren dertig begon met community development en maatschappelijke opbouw (Opbouw Drenthe!), werd het nu een allesomvattend ‘welzijn’.
Even terug naar welvaart. In de economische handboeken vind je definities als: welvaart is de mate waarin de schaarste wordt verminderd of de hoeveelheid goederen en diensten die je tot je beschikking hebt. Welzijn is een meer subjectief begrip: het zich welbevinden in geestelijk en lichamelijk opzicht, iets dat mensen individueel beleven. Daarnaast raakte welzijn ook in gebruik als aanduiding voor een institutionele sector, de welzijnssector (later Zorg en Welzijn). Er is zelfs een Ministerie van Welzijn gekomen (eerst WVC, daarna VWS). Een Ministerie van Welvaart kennen we niet, dat bleef Economische Zaken.
Er is dus een hele sector die werkt aan het welzijn van mensen, alsmede een ministerie dat de term in haar naam voert. Tegelijkertijd staat het welzijn van de mensen ook vanuit andere invalshoeken voorop, bijvoorbeeld in de zorg, wonen, de politiek. Kortom: welzijn is een zeer breed begrip en daarmee ook minder goed herkenbaar.
Het is tekenend dat de term ‘welzijn’ steeds minder gebruikt wordt (behalve in de combinatie Zorg en Welzijn). De MO-groep spreekt graag van maatschappelijke ondernemers/ondernemingen, niét van welzijnsorganisaties. Ook bij het Ministerie van VWS is de W steeds kleiner geworden. Welzijn kom je in de rijksbegroting niet meer tegen. Bij de opleidingen hebben ze het over social work, niét over welzijnswerk.
Er valt veel voor te zeggen om die wollige Welzijnsterm maar stilletjes te laten voor wat het is en te zoeken naar duidelijker aanduidingen. Bijvoorbeeld: maatschappelijke ondersteuning (al sterk in opkomst vanwege de WMO), maatschappelijke ontwikkeling, samenlevingsontwikkeling, gemeenschapsontwikkeling. Met die laatste term is de cirkel rond: het begon immers met community development! En daar draait het nog steeds om. Kennelijk zijn we al langer op zoek naar termen die meer recht doen aan het werk en de sector duidelijker omvatten. Het treffende is, dat alle alternatieve termen die ik noem, bestaande termen zijn.
Ferry Wester (1947) is werkzaam bij STAMM CMO Drenthe als adviseur. Momenteel actief rond thema’s als werkplaatsen WMO, Sluitende Aanpak voortijdig schoolverlaters, samenwerking met de opleidingen.