Helaas blijkt er altijd minder tijd nodig voor het afbreken van voorzieningen, dan voor het opbouwen ervan. Zelfs als er geld is. Op gemeentelijk niveau wordt nog weinig initiatief genomen tot het formuleren van beleid en de opbouw van nieuwe voorzieningen. Bestuurders, cliëntenorganisaties en aanbieders van zorg- en welzijnsdiensten lijken vooral op elkaar te wachten. De verwijten zijn dan ook alom te horen: gemeenten zouden het geld oppotten of aan de spreekwoordelijke lantaarnpalen spenderen, cliëntenorganisaties weten – nog – niet wat er nodig is óf willen alle AWBZ-aanspraken terug en aanbieders zijn vooral met zichzelf bezig.
Iemand moet deze lethargie doorbreken en met concrete initiatieven komen. De aanbevelingen van de cliëntenorganisaties bieden handvatten. Het welzijnswerk moet zich voor het eerst in decennia richten op nieuwe doelgroepen. Mensen aan de onderkant van de samenleving, die soms echt een steuntje in de rug kunnen gebruiken. En dat tegen de stroom in, want gemeenten zullen stevig moeten bezuinigen. Dus kunnen minder urgente doelgroepen misschien minder goed worden bediend dan doelgroepen die het harder nodig hebben. Vervelende keuzes, maar ze moeten worden gemaakt. Niet alleen de politiek, maar ook het welzijnswerk moet prioriteiten stellen.
Cliëntenorganisaties, aanbieders en volksvertegenwoordigers moeten samen staan voor solidariteit vanuit de lokale gemeenschap. Daar moeten psychiatrisch patiënten, verstandelijk gehandicapten, ouderen en hun mantelzorgers op kunnen rekenen.
Anouchka van Miltenburg (42) is van huis uit journalist en sinds 2003 lid van de Tweede Kamer voor de VVD. Ze is getrouwd en heeft drie kinderen.
Hallo Anouchka,
Ik ben het volledig eens met je. Maar de zorgaanbieders moeten met de gemeente om tafel.
En op andere vlakken kan je bij de AWBZ ook bezuinigen.
Groetjes