De voorgeschiedenis is bekend. Voor een huisbezoekproject interviewden we flatbewoners in een gebied waar een ingrijpende verbouwing had plaatsgevonden. Mensen waren daar wel toe aan iets gezelligs na maanden lawaai en cementmolens op de galerij. Terug in hun fris opgeknapte woning kwamen wij langs voor een gesprek over het wonen en leven in de buurt. Met de idealen van het opbouwwerk in het achterhoofd speurden we naar wensen op het gebied van ontmoeting. Wilden bewoners elkaar vaker treffen, en zo ja, hoe dan?
Meer dan een kwart zou elkaar wel vaker willen zien, geen probleem. De voorwaarden voor het treffen waren iets strikter. Bij voorkeur niet in mijn huis, het liefst niet te ver weg, als mensen maar geen huisdieren hebben, zo luidden enkele condities. Zolang die asielzoekers maar niet komen, alleen als mijn buurvrouw ook gaat, en het moet niets kosten natuurlijk. De vraag wat bewoners wilden doen voor hun flat, maar ook wat ze wilden laten, was daarmee beantwoord. Toch waren sommigen benieuwd. Ook al aarzelden bewoners over nieuwe contacten zag je mensen denken: Wij misschien ook?
Vanzelfsprekend gaan we door. Het bescheiden clubje mensen dat echt graag wil, komt deze dagen bijeen om een start te maken. Hoewel ik nu bijna een jaar in die straat rondloop vind ik het nog best spannend. Hoe zal iedereen reageren? Op elkaar, op de plannen en op de vraag of ze willen helpen? Het voornemen om de activiteiten één keer voor te doen en daarna aan de bewoners te laten is duidelijk, maar haalbaar?
Het obstakel om alle agenda’s op een lijn te krijgen is in ieder geval overwonnen. Ondanks werk, kleinkinderen, hobby’s, sport en de inkopen op de vaste donderdagochtend. Een bewoner die op vakantie ging, nodigde onze medewerkers zelfs thuis uit omdat ze zo graag wilde meedoen. Dat geeft genoeg enthousiasme om de rest aan te steken, al voelen ze maar een kleine vonk.
Want bij vonkjes moet het beginnen, zeker in deze Wmo-tijd. Misschien kan na afloop van ons project nog niet de hele buurt participeren in de samenleving, maar als enkele eenzame mensen al een paar nieuwe gezichten hebben leren kennen, zijn we op weg. Nu eerst een aantal tafels regelen voor de sjoelvereniging.
Kaarina Schoonheim (1983) studeerde filosofie en zorgethiek. Ze werkt voor twee welzijnsorganisaties in Brabant. Haar baan beslaat de leiding van een leefbaarheidsproject en coördinatie van een mantelzorg- en vrijwillige thuishulpcentrale.