Lees hier meer blogs van Teun Hofmeijer>>
Dat is raar. Ik heb toch aangedrongen op deze dag. Een nieuw team in een nieuwe wijk en de wens om anders, beter te gaan werken. Een frisse start. Reden genoeg om eens lekker te brainstormen over onze visie, doelen en aanpak. Maar iets maakt dat ik inzak. Is het de trainer? Is het dit muffe welzijnlokaaltje? Is het een gebrek aan slaap?
‘Wat heb jij opgeschreven bij deze stelling, Teun?’, ik kijk in het bemoedigende gezicht van de externe discussieleider. Het kost me ontzettend veel moeite om de brei van sociaal wenselijke woorden die ik zojuist heb opgekrabbeld over mijn lippen te krijgen. Het liefst zou ik gillen dat Mao ‘himself’ deze vorm van kritiek en autokritiek niet beter had kunnen verzinnen. Puur om even mijn terrein te markeren. Een geurvlag te plaatsen.
‘Dat zeg je heel mooi’, kirt de trainer. ‘Dat raakt ook erg aan het centrale thema van deze dag. Hoe we welzijn nieuwe stijl kunnen verweven in jullie teamdoelen. Kennen jullie de acht bakens?’ De aap is uit de mouw. We zitten hier niet voor het team, de wijk, de mensen. Nee, omdat ergens in een warm kantoor iemand heeft bedacht dat het anders moet.
Ik leun achterover en dwaal af. We zijn echte sukkels, bedenk ik me. Wij welzijnswerkers. Een bobo roept iets met een dreigende ondertoon en de meute gaat rennen. Geen vragen, geen protest, geen tegenwicht. Ook niet als een nieuw driedelig pak ons precies de tegenovergestelde kant op stuurt. Met de beste bedoelingen draaft de beroepsgroep zo al dertig jaar van het kastje naar de muur.
Deze teammiddag is als een generale repetitie voor de nieuwste voorstelling van het zelfkastijdingcircus voor welzijnswerkers. Succesvol opgericht in de jaren ’80 en dat ook na drie decennia nog steeds volle zalen trekt. De ultieme rechtse hobby. Terwijl voor je neus linkse hemelbestormers in het rond vliegen, mag je naar hartenlust ‘boe!’ roepen en lege bierblikjes van de tribune gooien.
De desoriëntatie, de holle blik in hun ogen, het zweet. Iets dat altijd blijft boeien. Een evergreen. ‘Ik ben een goede welzijnswerker, dus… ik draaf mee.’ Met vette letters in de poort boven de ingang gestanst. Inmiddels ben ik echt heel ver weg in mijn gedachten. En fantaseer over de ovens die achter de circustent staan. Voor de verliezers, de geknakten, de opgebranden. De schoorsteen braakt een continue stroom gitzwarte rookwolken uit. Het publiek binnen juicht.
‘Breng jij de acht bakens momenteel al in praktijk Teun?’, vraagt de trainer. Ik schrik op en mijn collega’s lachen. Mijn hersenen draaien op volle toeren. Dit is het moment om een punt te maken. Om stelling te nemen tegen het circus. Om die geurvlag dwars over de vergadertafel te sproeien. ‘Tuurlijk’, besluit de masochist in me, ‘een goede welzijnswerker doet dat.’
Teun Hofmeijer (1977) is opbouwwerker in Oldenzaal en bestuurslid van Code 2.0, beroepsvereniging voor opbouwwerkers en wijkontwikkelaars. Hiervoor was hij journalist in Zuidelijk Afrika, maar ook horecaportier, geluidstechnicus, fabrieksarbeider, secretaresse en marktkoopman bij de groente- en fruitmaffia. ‘Opbouwwerk is een logisch vervolg. Een fantastisch vak waar je door tussen mensen te staan en naar hun verhalen te luisteren zicht krijgt op het organisme dat “de gemeenschap” heet.’
De overheid komt altijd weer met nieuwe niet-onderbouwde opdrachten en de welzijnswerker kan meestal alleen maar reageren.
Daarom heb ik een iets ander soort cursus ontwikkeld, die gebaseerd is op de eigen kracht van de werker. Want niet de overheid heeft de expertise in huis, maar juist degene die in de wijk opereert.
Van 1984-2000 als uitvoerende werker, en daarna in verschillende rollen, in het werkveld gestaan hebbend wil ik nu mijn collega’s een hart onder de riem steken met de cursus Krachtenveldanalyse. Zie http://www.c-linq.nl.
Goed artikel, leuk om te lezen en de waarheid als een koe.