De vorige keer blogde Marjo over ongevraagde hulp >>
Mijn man kreeg die middag hevige koliekpijnen. De huisarts kwam meteen en belde de apotheek voor het spoedrecept: zetpillen. Oeps, dat wordt nog wat. Mijn man had deze nooit eerder en wegens zijn handicap moet ik hem daarbij helpen. Ook nog nooit gedaan. Ik maak me echter geen zorgen. Ik heb het 06-nummer van de wijkverpleegster en ik weet dat ik haar altijd mag bellen. Ze geeft me telefonisch uitleg of ze komt langs. Mooi, ik zie dadelijk wel hoe groot de zetpillen zijn en of ik moet bellen.
Het gesprek aan de balie gaat verder: ‘Vanmorgen was de thuiszorg bij mijn moeder. Ze woont nog zelfstandig, maar ze weet niet meer wat de thuiszorgmevrouw vertelde over de pleisters’, vertelt de mevrouw voor me. ‘Ze was in de war en ik zag gelijk dat ze pijn had. Dan wil je gewoon je moeder graag helpen. Ik beloofde te bellen met de thuiszorginstantie. En dan begint het: ik werd doorgeschakeld naar een soort callcenter. Zo’n meisje aan de telefoon weet het ook niet. Ze kan in het systeem niet nagaan wie vanmorgen bij mijn moeder was, de mensen van de planning zijn al naar huis. Ook de teamleider is niet bereikbaar. Pff… daar sta je dan en weet niet wat je moet doen. Radeloos en ook wel moedeloos word ik ervan.’
De apothekersassistente beaamt het, herkent het ook bij haar eigen zelfstandig-wonende ouders. ‘Het wordt nog erger door alle bezuinigingen’, verzucht ze. ‘Die meisjes kunnen er niets aan doen. Ze doen enorm hun best, maar ze zijn nu al met een te krappe bezetting.’ Aan beide kanten van de balie hoor ik een enorm diepe zucht en na enige uitleg over de medicatie verlaat de vrouw de apotheek.
De zetpillen voor de heer Brouns zijn klaar. Ik ga naar huis. Het wordt vast een weekend met pijn, maar ik prijs me gelukkig met de mensen (en de korte lijnen) van buurtzorg.
Marjo is een van de Sprekende Mantelzorgers en zorgt voor haar gehandicapte man, die in december 2008 door een ongeval in huis een partiële dwarslaesie opliep.