Opnieuw ben ik met de neus op de feiten gedrukt over hoe groot het grijze gebied is tussen gezond en ongezond. En hoe groot de rol van normen en waarden daarbij is. Er komen allerlei vragen bij me op: hoe afwijkend mag je in Nederland zijn? Op basis van welke criteria bepalen wij dat een kind in zijn ontwikkeling ernstig bedreigd wordt? Hoe objectief of subjectief zijn die criteria? Wanneer vinden we dat een kind beter af is in een pleeggezin dan in zijn eigen thuissituatie? Hoe goed zijn wij in staat om onze eigen aannames, waarden en normen ter discussie te stellen? En wanneer is doorpakken echt noodzakelijk?
Veel beroepskrachten in Nederland worden regelmatig geconfronteerd met de vraag: ‘Wat is wijsheid?’ in de zorg voor een gezonde opgroeiomgeving voor kinderen. Zij balanceren dagelijks op een evenwichtsbalk. Het vervullen van die moeilijke klus gaat vaak goed. Het schrijnende is, dat als het mis gaat, de medewerkers en hun instellingen aan de schandpaal genageld worden. Wij hebben in dit soort situaties kennelijk behoefte aan een zwart schaap. De kwaliteit van de zorg voor jeugd komt dit helaas niet ten goede. Bureaucratische, zelfverdedigende werkprocedures worden ingericht die ten koste gaan van praktische, bruikbare hulp aan jeugdigen en hun ouders.
Ik pleit voor een Nederland waarin beroepskrachten als uitgangspunt hanteren dat ouders goede zorg aan hun kinderen willen bieden. Dat dat in sommige gevallen door allerlei oorzaken niet (meer) lukt. Dat beroepskrachten in dat geval als partner naast ouders kunnen gaan staan om te kijken wat er nodig is om die zorg toch (weer) te kunnen bieden. Dat we met zijn allen, beroepskrachten, vrijwilligers en burgers onze uiterste best doen om te zorgen voor een goede opgroeiomgeving voor onze kinderen. Dat wij kunnen accepteren dat we helaas niet alles onder controle hebben.
En dat we investeren in sterke sociale netwerken en infrastructuur zodat een jeugdige voor die opgroeiomgeving niet alleen afhankelijk is van het gezin waar hij of zij toevallig bij terecht is gekomen.
Leonie Reumers is orthopedagoog, werkt als trainer/adviseur bij K2 en als landelijk Triple P trainer voor het Nederlands Jeugd Instituut. Zij is moeder van 3 zonen van 26, 22 en 17 jaar.
Ik heb inmiddels diverse opdrachten binnen de jeugdzorg gedaan en dit is het dilemma waar ik steeds tegenaan loop. Het uitgangspunt dat de ouders goede zorg geven aan hun kinderen vind ik dan ook een juiste insteek. Daarmee krijg je naar mijn idee ook een betere ingang bij de ouders. Mooi om dat hier terug te zien.