Marloes Aalbers is adviseur bij Kenniscentrum Sport en expert op gebied van de buurtsportcoach. Ze vertelt dat in 2008 de functie combinatiefunctionaris in het leven is geroepen. Deze combinatiefunctionarissen kregen de opdracht om jeugd, onderwijs en sport aan elkaar te verbinden. Door het succes van de regeling besloot voormalig minister Edith Schippers in 2012 om de functie te verbreden en ook in andere sectoren in te zetten. ‘Zo is de buurtsportcoach ontstaan. Steeds vaker richt de buurtsportcoach zich niet meer alleen op jeugd, maar ook op bijvoorbeeld ouderen en kwetsbare burgers.’
Sport en bewegen als middel
En niet alleen de doelgroep is door de jaren heen veranderd. Want waar sport en bewegen vroeger een doel op zich waren, worden sport en bewegen nu juist vaak ingezet als middel om iets anders te bereiken. Bijvoorbeeld het verminderen van eenzaamheid. Aalbers: ‘Wat een buurtsportcoach kan opleveren, hangt natuurlijk af van het lokale doel dat door de gemeente en de lokale samenwerkingspartners wordt gesteld. Maar wat ze vaak doen, is vraag en aanbod, en daarmee dus lokale partijen, verbinden. Als mensen bijvoorbeeld vanuit eerstelijnszorg het advies krijgen meer te bewegen, horen ze dat vaak aan, maar zetten ze niet snel zelf de stap naar een clubje. Als een huisarts deze mensen doorverwijst naar een buurtsportcoach, die goed in beeld heeft wat het aanbod in de regio is en wat aansluit bij die specifieke persoon, is de stap voor mensen om daadwerkelijk te gaan bewegen veel laagdrempeliger. En dat geldt ook voor andere doelgroepen. De buurtsportcoach weet welk aanbod er is en kan inspelen op wat er voor een specifieke groep misschien nog ontbreekt.’
Misleidend
De naam buurtsportcoach is wat dat betreft misschien wat misleidend. Het gaat namelijk allang niet meer alleen om sport. Maar ook om bijvoorbeeld bewegen, met elkaar werken aan je gezondheid, actief zijn en samen een kopje koffie drinken. ‘Buurtsportcoaches zijn heel goed in het motiveren van verschillende doelgroepen, in mensen bij elkaar brengen. De buurtsportcoach kijkt elke keer naar wie hij voor zich heeft en naar wat iemand nog wel kan in plaats van naar de beperkingen of problemen. Is het een jong en fit iemand, dan wordt die misschien gekoppeld aan een vereniging waar intensief gesport wordt. Maar ze verwijzen ook door naar, of organiseren zelf, laagdrempelige activiteiten als jeu de boules, darten, biljarten of wandelen. Activiteiten die dus ook heel geschikt zijn voor mensen die niet intensief mogen of kunnen bewegen.’
Marloes Aalbers is één van de sprekers op het Zorg+Welzijn congres Het wijkteam onder de loep op 22 mei. Tijdens dit congres ligt ‘het wijkteam’ letterlijk onder de loep. Wat zijn de trends? Wat gaat goed? En wat kan beter? Andere sprekers zijn onder meer socioloog Evelien Tonkens en hoogleraar Pieter Tops. Meer info of inschrijven >>
Vertrouwenspersoon
Waar buurtsportcoaches volgens Aalbers ook goed in zijn: het zijn geen hulpverleners. ‘Mensen die al heel veel contact hebben met zorgverleners of sociaal werkers, vinden het ook fijn om eens in contact te zijn of begeleid te worden door iemand die geen hulpverlener is. Lekker basketballen onder leiding van een buurtsportcoach of samen een mooie wandeling maken. Op die manier maak je heel ander contact met mensen dan bijvoorbeeld tijdens een keukentafelgesprek. Doordat de sfeer anders is, voelen sommige mensen zich ook vrijer om te praten en wordt de buurtsportcoach gezien als een vertrouwenspersoon. En als de buurtsportcoach dan hoort dat er problemen zijn, kan hij natuurlijk wel verwijzen naar het wijkteam.’
Ogen en oren van de wijk
Maar als dat zo is, zijn ze dan geen bedreiging voor wijkteams? Aalbers zegt van niet. ‘Buurtsportcoaches willen geen hulpverleners worden. Wijkteamleden hoeven dus echt niet bang te zijn dat buurtsportcoaches hun taken overnemen of dat ze te ver gaan in de begeleiding van cliënten. Ze zijn gespecialiseerd in bewegen, met elkaar actief zijn en plezier maken. En daarnaast kunnen ze signaleren en doorverwijzen. Zie ze dus niet als concurrent, maar als de ogen en oren van de wijk.’
Leerproces
Aalbers ziet dat de samenwerking tussen wijkteams en buurtsportcoaches wel tot stand komt, maar ze hoort van de buurtsportcoaches terug dat zij deze totstandkoming wel ervaren als iets moeizaams. ‘De buurtsportcoaches willen heel graag samenwerken, maar worden soms nog buiten de deur gehouden. Het gaat inmiddels wel echt beter. Twee jaar geleden waren de wijkteams nog te druk met hun eigen organisatie, nu zijn ze er meer aan toe om samenwerkingen aan te gaan. Bovendien zijn de buurtsportcoaches nu, beter dan twee jaar geleden, in staat om te laten zien wat hun toegevoegde waarde kan zijn. Het is echt een leerproces van twee kanten.’
Beweegmakelaar
Wil je als wijkteam of sociaal professional in gesprek met de buurtsportcoach, dan is het goed om te weten dat niet al deze functionarissen de naam ‘buurtsportcoach’ gebruiken. Zoals eerder gezegd bepalen gemeenten en lokale partijen hoe en voor welke doelgroepen de buurtsportcoaches worden ingezet. Afhankelijk van deze doelen en doelgroepen, kiezen ze ook vaak een eigen naam. Zo zijn er beweegmakelaars, beweegconsulenten, gezondheidsmakelaars, sportconsulenten en talentcoaches. Aalbers: ‘Ook het niveau waarop zij werken verschilt per gemeenten. Van uitvoerend en begeleidend tot puur coördinerend en verbindend. Het gros van de buurtsportcoaches is HBO-opgeleid en heeft een sport- en beweegopleiding. Steeds vaker zien we echter ook buurtsportcoaches met een sociale opleiding of bijvoorbeeld met een opleiding fysiotherapie. Ga dus vooral in gesprek met elkaar om te verkennen wat je voor elkaar kunt betekenen.’
Wijkteams, beweegmakelaars, vertrouwenspersoon, luisterend oor, wat het is en hoe het heet. We zijn goed bezig! Toch wil ik aandacht voor het volgende probleem wat zich de laatste jaren binnen onze gemeente als een olievlek aan het uitbreiden is.
Onze gemeente heeft 8 kernen. Ooit was in elke kern een gym vereniging voor vrijwel alle doelgroepen actief. Zowel bestuur als het kader op vrijwillige basis.
Deze groepen zijn ook een ontmoetingspunt voor eenzame ouderen, bieden er beweging en mensen ontmoeten elkaar. Maar contributie betalen is noodzakelijk.
De gemeente heeft nu ook een coördinator Sport. Er worden wandelgroepen opgericht, gratis inclusief koffie of soep. Omdat dit door de overheid wordt gesubsidieerd kan het goedkoop worden aangeboden. Verenigingen kunnen dit niet. Zij moeten een docent betalen, materialen en een huur voor de sporthal.
Van enige samenwerking is geen sprake er komen steeds meer van dit soort helpende groepen bij. De huidige verengingen kunnen hier niet tegen op en zullen verdwijnen. Hoe denkt u hierover? Ook met jeugdverenigingen zal dit gaan gebeuren. Wij hebben er nog drie over in de acht kernen. Hoe denkt u hierover? Wat is hiertegen te beginnen?