Het toekomstscenario, in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid en de Vereniging Nederlandse Gemeenten, verscheen in maart 2021. Het schetst een visie op hoofdlijnen voor een betere organisatie van de jeugdbeschermingsketen over vijf tot tien jaar.
Al in juni reageerde Jeugdzorg Nederland hierop met twaalf niet-onderhandelbare punten. En deze week kwam de RSJ met een advies en vier aandachtspunten. RSJ-voorzitter Machteld Vonk deed tevens een aantal stevige uitspraken in de Volkskrant over de kwaliteit van het werk en de rapportages van de jeugdbeschermers. Ze zouden o.a. het menselijk aspect soms uit het oog verliezen en hun cliënten niet altijd serieus nemen.
Arina Kruithof, bestuurslid van Jeugdzorg Nederland en tevens bestuurder van Jeugdbescherming Rotterdam, houdt de vier belangrijkste punten tegen het licht. Wat betekent het advies voor het werk van de jeugdbeschermers?
1. Maak duidelijk hoe dit scenario het probleem oplost.
Daar zijn wij het helemaal mee eens. Doen we dat niet, dan bestaat het risico dat we in de vuilkuil stappen van weer een stelselwijziging zonder eerst goed te kijken naar welke problemen we nu echt opgelost willen hebben. Bij iedere stap die we gaan zetten richting dat toekomstscenario, zullen we met elkaar de check moeten doen of we daadwerkelijk problemen oplossen. De neiging bestaat om het heel snel over structuur te gaan hebben. En zeker: structuur is belangrijk, maar niet het allerbelangrijkste. Het gaat er ook om hoe we het met elkaar doen. In dat verband heeft de RSJ het ook over het ontbreken van de menselijk maat – en er zijn natuurlijk meerdere partijen die dat hebben gezegd – en dat klopt. Want de jeugdbeschermers zijn heel veel tijd kwijt aan administratieve taken over de volle breedte. Dat is tijd die ten koste van de cliënten gaat. En daar lopen we nu heel erg op vast. Dat onderschrijven we en het is fijn dat het RSJ dat benoemt.’
2. Stel Kinderrechten en mensenrechten centraal.
‘Natuurlijk, dit zou vanzelfsprekend moeten zijn. Tegelijkertijd komen die rechten soms toch in de knel. Hoe kan dat? Dat heeft te maken met de dilemma’s waar jeugdbeschermers dagelijks mee te maken krijgen. Het is bijvoorbeeld een kinderrecht dat ieder kind een dak boven z’n hoofd heeft. Wat als we een gezin tegenkomen waar dat dak ontbreekt? En wij dat dak niet kunnen organiseren in deze tijd van woningnood?’
‘Zeggen wij dan: ‘Een dak boven het hoofd is een kinderrecht, dus wij halen het kind bij de ouders weg en organiseren wel een dak voor het kind ergens op een kindplek?’. Daarmee voldoen we niet aan het kinderrecht dat het kind een goede relatie met z’n ouders moet hebben en zo veel mogelijk bij de ouders moet opgroeien. Wil je het juiste voor het kind kunnen doen, dan moet je een zorgvuldige afweging kunnen maken. Dat kost tijd die een jeugdbeschermer vaak niet heeft.’
‘Een ander kinderrecht is het recht op juiste en passende hulpverlening. Dus als je dan vraagt welke problemen het toekomstscenario moeten oplossen, dan hoort dit vraagstuk daarbij: het beschikbaar stellen van tijdige en passende hulp voor kinderen. Dat vinden wij een randvoorwaarde voor het verder uitwerken van het toekomstscenario. Daarbij zijn we blij dat het toekomstscenario zich richt op kinderen én hun ouders. Nu richt de Jeugdbescherming zich toch veel alleen op het kind, terwijl het uiteindelijk een gezinsvraagstuk is. Dus wij zijn echt heel blij dat het om kind- en gezinsbescherming gaat. We hopen dat we dat stevig vorm kunnen geven in de uitwerking en dat we ook hulp voor ouders in kunnen zetten.’
3. Beleg de verantwoordelijkheid voor het gedwongen kader uitsluitend bij de Rijksoverheid.
‘Het RSJ komt met deze oplossing, omdat ze een aantal knelpunten zien in het huidige stelsel. En die knelpunten in rechtszekerheid en rechtsgelijkheid herkennen wij absoluut. Voor hulp moet het niet mogen uitmaken in welke gemeente je woont. Dat doet het nu dus wel. En ik kan niet uitleggen waarom een kind in Overijssel meer tijd van de jeugdbescherming krijgt dan een kind in de Randstad bij wijze van spreken.’
‘De oplossing die de RSJ voorstaat vind ik even iets te snel, want dat is een structuuroplossing en ik vind het veel belangrijker om echt met de oorzaken van die rechtsongelijkheid en rechtsonzekerheid aan de slag te gaan. Daarom zeggen wij: zorg voor een landelijk tarief en een landelijk verantwoordingskader, zodat je daar eenduidigheid, uniformiteit en dus ook de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid van de kinderen en gezinnen hebt geborgd. Maar beleg nou niet meteen alle verantwoordelijk bij het Rijk, stap niet in die valkuil. Onderzoek verschillende scenario’s. Er zitten ook voordelen aan het onderbrengen bij de gemeente, want zij hebben andere instrumenten (in het kader van schuldhulpverlening en de participatiewet) tot hun beschikking om hulp het beter te regelen.’
4. Laat het perspectief van kind en ouder leidend zijn.
‘Dat onderschrijven wij, maar om verschillende redenen lukt dat nog onvoldoende. Een van de redenen daarin is de menselijke maat. Die ontbreekt. Omgerekend heeft een jeugdbeschermer twee uur tijd voor een heel gezin. In die tijd zit reistijd, bezoek aan de rechtbank, administratieve taken, het schrijven van een plan van aanpak, het zoeken, bellen en organiseren van hulp voor het kind en de afstemming met ketenpartners, zoals school en het Lokale Team. Wat blijft er dan over van die twee uur voor de daadwerkelijke cliënten? Veel en veel te weinig. Dus wij pleiten voor een halvering van de caseload van de jeugdbeschermers, zodat ze vier uur per gezin per week zouden krijgen.’
‘Dat is nogal wat en ik snap ook dat dat complex is, maar tegelijkertijd staan wij voor de kwaliteit die wij willen bieden. Daarin schieten wij op dit moment tekort. We lopen vast. Gelukkig ken ik ook jeugdbeschermers die hun stinkende best doen en mooie dingen tot stand brengen en verder komen dan pappen nathouden, maar ik vind wel als de Jeugdbescherming de IC van de Jeugdzorg is, dan moeten we ook zorgen dat de IC de juiste middelen heeft en dat er voldoende tijd voor de verpleegkundigen is voor de patiënten en dat de beademingsapparatuur op de IC aanwezig is. En dat zie ik nu niet en ik hoop dat het toekomstscenario daar ons wel in gaat helpen.’