Door Esther van Andel – Het CDA-kamerlid ziet in de aanpak
van deze meervoudige problematiek een grote rol voor de gemeente
weggelegd. Preventie heeft daarbij prioriteit. (Foto: Elly Blanksma-van den
Heuvel)
BemoeizuchtOp Prinsjesdag maakte het kabinet bekend
dat er in 2008 extra geld komt voor de aanpak van wachtlijsten voor
schuldhulpverlening. Gemeenten krijgen meer armslag om schuldenproblematiek aan
te pakken. Blanksma zegt: ‘Het CDA ziet voor de overheid een rol als positieve
bemoeizucht. Mensen moeten worden aangesproken op hun eigen
verantwoordelijkheden. En daar waar de problemen te groot zijn, moet de
noodzakelijke hulp worden geboden.’
Hulp op maatDie hulp moet komen van een gemeentelijke
schuldencoördinator. Deze brengt de problemen van de schuldenaar in beeld en
schakelt dan de mensen in die daarvoor nodig zijn, van maatschappelijk
werken tot schuldhulpverlener. Op maat gemaakte hulp, noemt Blanksma dat.
Preventie‘Op dit moment zien wij een enorme toename
van de schuldenproblematiek. Preventie is daarom belangrijk.’ Ouders en scholen
aanspreken op sturing van kinderen is bijvoorbeeld een punt. ‘Mensen moeten
gewoon weer leren met geld om te gaan’, zegt Blanksma. Televisiereclames die
schulden maken in de hand werken zijn voor haar taboe. ‘Ook kredietverstrekkers
moeten hun verantwoordelijkheid kennen en nemen. Zij moeten een veel strengere
selectie maken van mensen waaraan ze krediet verlenen.’
JongerenOok de schuldenproblematiek onder jongeren
lijkt toe te nemen. De prioriteit van de aanpak hiervan ligt bij bewustwording,
vindt Blanksma. ‘We zien dat jongeren te gemakkelijk alles op de pof kopen. Dat
is zeer onwenselijk. Ouders en scholen hebben daar een belangrijke rol in.
Jongeren moeten zich ervan bewust zijn dat wat ze kopen ook echt terug
betalen.’
WsnpOp 1 januari 2008 treedt een wetswijziging op de
Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (
name=wsnp>Wsnp) in werking. De Eerste Kamer aanvaardde het wetsvoorstel voor
de wijziging op de wet in juni.
Blanksma: ‘Schuldenaars gaan daarbij voor drie jaar een
schuldhulpverleningstraject in. Binnen drie jaar moeten zij met de hulp van
gespecialiseerde begeleiding schuldenvrij zijn. Er wordt gekeken naar de
betalingscapaciteiten van de schuldenaar. Belangrijk is ook dat de mensen
waarbij de schuld is aangegaan meewerken en bereid zijn om minder terugbetaald
te krijgen om in ieder geval die drie jaar te kunnen
halen.’