Op een bankje bij de ingang van De Vonk zitten op een
zonnige morgen eind april twee mannen starend voor zich uit een sigaretje te
roken. In de lange gang van het gebouw staat een groepje patiënten zachtjes te
fluisteren, wachtend tot de therapieën beginnen. Het enige harde geluid komt van
een peuter die lachend en kirrend over de gang rent. Wat opvalt aan al deze
mensen, is de blik in hun ogen. Een holle, getekende blik.
De Vonk in Noordwijkerhout is een locatie van Stichting Centrum ’45,
een landelijk centrum dat zich in eerste instantie richtte op verzetsdeelnemers
en oorlogsgetroffenen van de Tweede Wereldoorlog en hun gezinsleden. Sinds 1994
worden in De Vonk ook asielzoekers en vluchtelingen met posttraumatische
stress-stoornissen (PTSS) behandeld.
Groepsgewijs
In De Vonk zitten zowel asielzoekers waarvan wordt verwacht zij voor
langere tijd in Nederland zullen verblijven als reeds erkende vluchtelingen. Ze
komen uit oorlogsgebieden, waar ze het slachtoffer zijn geworden van vervolging,
vrijheidsberoving, marteling en ander oorlogsgeweld. Nu hebben ze last van
nachtmerries, depressies en wantrouwen en kennen ze ’traumagerelateerde’
stoornissen.
De Vonk bestaat uit een kliniek met vierentwintig bedden, een
dagkliniek met twintig plaatsen en een polikliniek. Behandelingen in de kliniek
zijn erop gericht de opgedane trauma’s te verwerken of cliënten te leren omgaan
met de pijn die door de moeilijke herinneringen wordt veroorzaakt. Naast
psychiatrische behandeling en psychotherapie, krijgen de patiënten onder meer
ook creatieve therapie en muziektherapie.
De kern van de behandeling is een leefgemeenschap onder leiding van
sociotherapeuten en verpleegkundigen. Er zijn twee groepen, groep A en B, van
ieder twaalf personen. Sociotherapeut Gea Beenakker legt uit waarom in groepen
wordt gewerkt. ‘De problemen worden op deze manier zichtbaar. Patiënten
herkennen ook bij elkaar wanneer er iets aan de hand is. Ze merken dat anderen
dezelfde problemen hebben als zijzelf en dat ze elkaar kunnen ondersteunen.
Alleen zij weten wat het is om in zo’n verschrikkelijke situatie te zitten.
Daarnaast is het wonen in zo’n groep belangrijk om vertrouwen op te bouwen en
weer te functioneren in een gemeenschap. Mensen blijven hier gemiddeld vier tot
zes maanden. Aan het eind merk je dat ze zich in een groep redelijk staande
kunnen houden.’
Nachtmerries
Ondanks dat verschillende culturen bij elkaar in een groep zitten,
zorgt dit volgens sociotherapeut Pieter Rietdijk niet vaak voor problemen. ‘Van
een taalprobleem is vrijwel geen sprake, omdat ze verplicht twee keer per week
Nederlandse les hebben. Soms communiceren ze met elkaar in het Nederlands en
verder redden ze het onderling wel in het Engels of met handen en voeten. Bij
therapieën is soms een tolk aanwezig. Het verschil tussen cultuur en geslacht
valt vooral mee, omdat de ziekte hier centraal staat. In die zin voelt iedereen
zich hier ook gelijk.’
Beide therapeuten zijn het erover eens dat bij de begeleiding afstand
gehouden moet worden. Rietdijk: ‘Met te veel aandacht wordt niemand sterker. Dit
zie je vaak in azc’s. Vrijwilligers storten zich helemaal op een asielzoeker met
zware problemen, maar dat tast de zelfstandigheid aan. Je moet zelfredzaamheid
juist stimuleren en jezelf als hulpverlener niet onmisbaar maken. Wanneer ze
weer naar de azc’s terug gaan, moeten ze zichzelf kunnen redden. Daarom
verwennen we ze ook niet te veel.’
In Centrum ’45 staan de traumatische ervaringen niet op de voorgrond.
Beenakker: ‘De patiënt staat centraal, in het hier en nu. We richten ons op hoe
iemand zich, ondanks de ellende die hij heeft meegemaakt, staande kan houden.’
Het grootste deel van de patiënten heeft te maken heeft met
verschrikkelijke nachtmerries. Hierdoor durven ze ’s nachts vaak niet te slapen
en halen ze die uurtjes overdag in. De therapeuten proberen ze weer een normaal
bioritme te geven, door overdag veel structuur te bieden. Daarnaast vangen ze
mensen ’s nachts op na een nachtmerrie en leren hen trucjes om de nacht door te
komen. Beenakker: ‘We adviseren ze om hun slaapkamer vertrouwd te maken en soms
wil het ook helpen om een Nederlandse vlag op te hangen. Dan weten ze direct
waar ze zijn.’
Veilige plek
Tussen de middag eten de sociotherapeuten samen met beide groepen een
warme maaltijd. Na het corvee volgen weer nieuwe therapieën. Een deel van groep
B heeft deze middag activiteitenbegeleiding onder leiding van Nel Vreeburg. ‘Dit
is de enige therapie die uitgaat van het gezonde deel van de mens. Ze leren hier
hun concentratie op te bouwen, zelf keuzes te maken en zichzelf te vermaken.
Veel mensen vinden dit het lastigste onderdeel van de therapieën.’ Groep B is
vanmiddag niet echt geïnteresseerd in creatieve activiteiten. Vreeburg probeert
ze ertoe te zetten wat leuks uit te zoeken uit de kast. Een vrouw besluit voor
haar dochter een lammetje te maken en gaat in de weer met naald en draad. De
schaar die ze gebruikt zit aan een ketting vast. Een man gaat aan de slag met
hout, maar Vreeburg zegt hem dat er niet gezaagd kan worden met de anderen
erbij. ‘Vreemde, harde geluiden kunnen veel mensen niet hebben. Het haalt hen
uit de concentratie. Ik wil dat het hier daarom ook stil is, mits de groep
aangeeft dat ze er geen problemen mee heeft.’
Naast groepsbegeleiding, krijgen de patiënten ook individuele
behandeling. Psychiater Ronald Rijnders: ‘Je kunt nooit voorspellen hoe iemand
reageert op een traumatische ervaring. Therapeuten moeten oppassen dat ze de
ernst van een trauma laten meespelen in de behandeling. Zo lijkt één
verkrachting bijvoorbeeld veel minder ernstig dan een maandenlang verblijf in
een concentratiekamp met martelingen en moord om je heen, maar de effecten
kunnen even groot zijn. Slachtoffers komen naar Nederland om de problemen te
ontvluchten. Maar als ze hier komen, valt het enorm tegen. Deze mensen zijn niet
alleen ziek door hun trauma, maar ook door, wat ik noem, de actuele
stress-stoornis. De problemen die ze hier tegenkomen beïnvloeden de PTSS. Onze
patiënten kennen bijna allemaal deze dubbele problematiek. Ze krijgen een dreun
als ze terechtkomen in overvolle azc’s, terwijl ze juist zo’n behoefte hebben
aan een veilige plek.’
Terugval
Uit een in 1992 gehouden onderzoek blijkt dat van de onderzochte
asielzoekers en vluchtelingen zes tot elf procent aan PTSS lijdt. Rijnders
verwacht dat dit aantal inmiddels hoger zal zijn, omdat deze stoornis vaak na
een lange tijd pas naar boven komt. Een deel van deze slachtoffers wordt in de
reguliere hulpverlening behandeld. Wat is specifiek aan de hulpverlening in De
Vonk? ‘De hulp moet zich het eerst richten op het wantrouwen van de patiënt.
Soms duurt het weken voordat een patiënt een beetje loskomt. Wat we het meest
toepassen, is traumatherapie in ruimere zin. Hierbij worden de klachten
besproken, zonder dat van de patiënt wordt verwacht dat hij in detail vertelt
wat er is gebeurd. De nadruk ligt op de huidige gedragingen en emoties van de
patiënt en niet die van toen. Het psychotrauma wordt niet opgezocht, maar als
het ware op afstand benaderd. Reguliere therapie richt zich vaak op het
herbeleven van een traumatische gebeurtenis om het een plek te kunnen geven.
Soms moet je dit inderdaad opzoeken, maar veel patiënten kunnen dit niet aan.
Tijdens deze traumatherapie in engere zin gaat de patiënt helemaal terug naar de
gebeurtenis en de angst die hij daarbij voelde. Ook de emoties komen dan naar
boven en er is maar een kleine minderheid van de patiënten die dat aan
kan.
‘We proberen de getraumatiseerde oorlogsslachtoffers hier op te
krikken. Maar wanneer ze terug gaan naar het azc kunnen mensen snel weer
terugvallen. Dit heeft alles te maken met de manier van opvang en de houding van
Nederlanders naar hen toe. Ik durf te stellen dat wij met onze manier van opvang
mensen de ziekte in jagen. Vluchtelingen en asielzoekers die jaren in een
asielzoekerscentrum hebben gezeten, krijg je nooit meer aan het werk. Ze hebben
recht op duidelijkheid. Dat is in ieder geval één voordeel van het nieuwe
asielbeleid.’/Ester Mijnheer