Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) ontwikkelde een model waarmee gemeenten kunnen zien hoeveel jongeren er naar verwachting jeugdhulp gebruiken in de afzonderlijke wijken van de gemeenten. Het model is gebaseerd op kenmerken waarvan vanuit de literatuur bekend is dat die samenhangen met jeugdhulp gebruik.
Kenmerken
In het model zitten kenmerken die te maken hebben met de samenstelling van de wijk, de gezinnen en de kinderen die er wonen en de cultuur en de omgevingsfactoren van de wijk. Een wijk met veel dure huizen en hoge inkomens gebruikt naar verwachting minder jeugdhulp. Een wijk met veel eenoudergezinnen en kinderen die naar het speciaal onderwijs gaan, gebruikt naar verwachting meer jeugdhulp.
Gebruik per gemeente zegt niks
Er waren al modellen die keken naar het verwachte jeugdhulpgebruik in jeugdhulpregio’s en gemeenten. Maar het gemiddelde jeugdhulp gebruik in een gemeente zegt nog niks over het gebruik per wijk. Een gemeente kan twee gemiddelde wijken hebben, of een wijk die heel veel jeugdhulp nodig heeft en een wijk die heel weinig gebruikt. Beide gemeenten komen wel op hetzelfde gemiddelde uit.
Afwijken zegt niks over de kwaliteit
Het nieuwe model van het SCP is vanaf vandaag voor iedereen in te zien. Gemeenten en professionals kunnen op deze website zien wat het verwachtte jeugdhulp gebruik is op basis van het model en in hoeverre ze dat hebben gegeven in 2017. ‘Afwijken van het verwachtte gebruik zegt niks over de kwaliteit van jeugdhulp in die wijk’, legt onderzoeker Roelof Schellingerhout uit. ‘Een lager gebruik dan voorspeld kan wellicht verklaard worden door goede preventieve inzet. Het kan ook verklaard worden doordat de benodigde jeugdhulp opgevangen wordt door andere sectoren.’
Duiding
Het model is bedoeld als gespreksstarter tussen gemeente en professionals. Schellingerhout: ‘Cijfers zijn leuk, maar je hebt altijd professionals uit het veld nodig om duiding aan die cijfers te geven. Als er verschillen geconstateerd worden tussen wat het model verwacht en wat er in 2017 gebruikt werd, moeten gemeenten samen met professionals kijken welke aanvullende verklaringen er zijn.’