Gek worden ze van de journalisten die voortdurend aan de telefoon hangen: ‘of ze een reactie hebben op de rellen in die buurt, of in die buurt. De media focust alleen maar op de rellen. Zij zijn er de oorzaak van dat er zo’n vertekend, negatief beeld bestaat over Marokkaanse jongeren,’ vinden Abderahim Arrihani en Hicham Darif. Zij zijn de projectleiders van “En nu iets positiefs” (Enip). Een project dat vijf jaar geleden door hen is opgezet om met werk voor een goed doel een positief beeld neer te zetten en de jongeren tegelijkertijd toekomstperspectief te bieden.
De rellen op het Amsterdamse August Allebeplein op 28 april 1998, toen Marokkaanse jongeren enkele dagen lang het plein onveilig maakten, zijn de directe aanleiding geweest voor Enip. Buurtvader Arrihani en jongerenwerker Darif namen het initiatief voor het project. ‘Het moest iets zijn dat jongeren aanspreekt, dat voor een goed doel zou zijn, zodat een positief beeld naar buiten zou komen en dat de jongeren zelfvertrouwen zou geven, zodat ze weer in zichzelf geloven.’
Schokeffect
De reis naar Marokko is absoluut het lokkertje voor de jongeren, volgens de projectleiders Arrihani en Darif. ‘Ze denken eerst: “ha lekker, een gratis reisje”. Daar willen ze ook nog wel iets voor doen. In het begin laten we de jongens nog de ruimte, want anders zijn ze weer weg. Maar we trekken de touwtjes steeds strakker aan. We letten op huisregels, op tijd komen, arbeidsritme, respect voor de leiding en elkaar.’
‘Hoe wil je zelf als persoon aangesproken worden? Dat is de manier hoe wij de jongeren benaderen. Wij willen het positieve uit de jongeren halen. Dat betekent dat we ze niet afrekenen op hun gedrag, maar kijken naar de persoon: hoe zit je in elkaar. Dat geeft uiteindelijk ook mogelijkheden om hulp in te roepen als zo’n jongen problemen heeft. Als ze bij ons binnen komen, praten we niet over wat ze allemaal hebben uitgespookt. Daar kom je in de loop van de tijd toch wel achter.’
Niet alle jongeren in het project zijn probleemjongeren. Er zitten ook een zestal ‘goede voorbeelden’ tussen, jongeren die naar school gaan of werk hebben. ‘Dat is belangrijk omdat ze rolmodellen nodig hebben, aan wie ze zich kunnen optrekken.’
Marokko als reisdoel is niet uitgekozen vanwege de Marokkaanse achtergrond van de meeste jongeren in het project. Het waren de geringe kosten en de uitgebreide faciliteiten in dat land die de doorslag gaven. ‘Belangrijk is dat de jongens zien waar hun spullen terechtkomen, dat de mensen het daar hard nodig hebben omdat ze in grote armoede leven,’ verklaart Darif. De confrontatie met armoede wordt een eyeopener voor de jongens. Ze zien in dat ze het nog niet zo slecht hebben in Nederland. En dat ze echt zelf moeten proberen iets van hun leven te maken. Natuurlijk kun je in Nederland ook mensen vinden die in armoede leven, maar in het buitenland is de armoede extremer, dat maakt het schokeffect groter.’
Toegang
Na de reis zijn de jongeren “klaar” om aan hun toekomst te werken. Ze worden bemiddeld naar een opleiding of werk en worden eventueel overgedragen aan de hulpverlening. Het grootste probleem is volgens Arrihani werkgevers te vinden die de jongeren een werkplek willen aanbieden. ‘Ze zijn Marokkaans, geen diploma en hebben geen fijn verleden. Ze komen nu vooral terecht bij het openbaar vervoer, een detacheringsbedrijf en in het jongerenwerk.’ Voor hulp en nazorg worden afspraken gemaakt met hulpverlenende instanties. ‘Die helpen onze jongeren direct. Dat is ook in het belang van de instellingen, want via ons krijgen ze toegang tot een groep die ze anders niet kunnen bereiken.’
En nu iets positiefs!
Meubels opknappen, training en voorlichting, individuele gesprekken met de projectmedewerkers. En: de reis naar Marokko om de opgeknapte meubels te verdelen onder mensen die het kunnen gebruiken. Dat zijn de activiteiten in het Amsterdamse project: “En nu iets positiefs”. Het project is opgezet voor allochtone risicojongeren van 15 tot 23 jaar, die het verkeerde pad op dreigen te gaan. Jongeren die op straat hangen, daar veel overlast geven en ook delicten plegen.
Het doel van het project is de negatieve spiraal van deze jongeren te doorbreken en hen toekomst-perspectief te bieden. Drie keer in de week komt een groep van zo’n vijfentwintig jongeren ’s avonds tussen 18.30 uur en 22.00 uur bij elkaar om oude spullen op te knappen. Twee keer per maand organiseren de projectleiders thema-avonden over maatschappelijke onderwerpen.
Het eerste project begon in 2000, inmiddels zijn er zeven projecten in verschillende Amsterdamse staddelen geweest. Zo’n 160 jongeren hebben het traject afgemaakt, gemiddeld vallen er vijf à zes jongeren uit een groep van vijfentwintig per project.
De methodiek bestaan uit een zevental onderdelen. De groepsgerichte aanpak, waarbij de groep wordt ingezet om het gedrag van de jongeren te veranderen. Een gedifferentieerde samenstelling van de groep, zowel de harde kernjongeren als ‘meelopers’ en schoolgaande jeugd. Er wordt vrijwilligerswerk verricht voor een goed doel en de jongeren zijn verantwoordelijkheid voor het slagen ervan. De leiding zorgt voor ondersteuning én disciplinering van de jongeren. Verder maken burgerschapsvorming, door verplichte trainingen en voorlichting deel uit van de methodiek. En dan de Marokkoreis.
Tot slot wordt nazorg geboden door reïntegratie naar werk of opleiding en waar nodig krijgen ze jongeren een hulpverleningstraject.